Notulen van het behandelde in de openbare vergadering van de gemeenteraad
van Prinsenbeek, gehouden ten gemeentehuize op dinsdag 7 september 1982.
AANWEZIG:
Ing. P.J.A. van den Bliek
H.J.F.M. Dirven
J.W.M. van Esch-Kuppens
A.A. de Hoon
P.W. Houtepen
Mr. J.R.A. Jansen
D.A.J. van der Kooij
Dr. J.G.L.C. Lodewijks
C.J.L. Nagelkerke
H. Oosthoek
B.G.C. Schreiner
W.A. van Trotsenburg
A.J.C.P. Verstraten
J. Vissers
M.C. van der Westen
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid;
lid.
VOORZITTER:
Mr L.K.M. Verwiel
voorzitter.
SECRETARIS:
A.A.Th.M. Geerards
gemeente-secretaris.
1) Opening.
Te 19.30 uur opent de voorzitter de vergadering met gebed.
2) Beëdiging raadsleden.
De voorzitter zegt dat er twee eden of twee beloften afgelegd zullen moeten
worden. De zuiveringseed/belofte en daarna de ambtseed/belofte. Wanneer de
eed afgelegd wordt, dan zegt men, nadat de formule uitgesproken is, "Zo waarlijk
helpe mij God almachtig", wanneer de belofte afgelegd wordt, dan zegt men,
"Dat verklaar en beloof ik". Bij de tweede eed zegt men ook weer "Zo waarlijk
helpe mij God almachtig", en wordt de belofte afgelegd dan zegt men "Dat beloof
Vervolgens vraagt hij de leden op te staan en leest de eed/belofte van zuivering
voor, die ais volgt luidt:
"Ik zweer/verklaar, dat ik, om tot lid van de raad te worden benoemd, directelijk
<^f indirectelijk aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, enige
giften of gaven beloofd of gegeven heb.
Ik zweer/beloof, dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te
laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal,
directelijk of indirectelijk".
Alle leden zeggen daarna, te beginnen met het lid van den Bliek, achtereenvol
gens: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig", met uitzondering van het lid van
der Kooij, die zegt "Dat verklaar en beloof ik".
Daarna leest de voorzitter de ambtseed/belofte voor:
"Ik zweer/beloof trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks, en dat
ik de belangen der gemeente Prinsenbeek met al mijn vermogen zal voorstaan
en bevorderen".
De leden antwoorden daarop met: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig", met
uitzondering van de heer van der Kooij, die antwoordt "Dat beloof ik".
De voorzitter wenst daarna de raadsleden geluk en spreekt de hoop uit dat het
ik".