-20- Voor de beoogde integratie zullen ongetwijfeld in de naaste toekomst nog andere factoren mede een rol gaan spelen. Wij denken hier met name aan de economische recessie, die mogelijk onderwijsbezuinigingen tot gevolg zal hebben. Gelet op deze onzekerheden willen wij ons thans niet wagen aan een inte gratievisie op langere termijn voor onze openbare scholen, zoals ons door de P.v.d.A.-woordvoerder is gevraagd. Uw vragen ten aanzien van leegstand van leslokalen en het benutten van die lokalen voor andere doeleinden, loqisch te beantwoorden bij de daarover gestelde vragen van de V.V.D.-woordvoerder. De geachte afgevaardiqde van de P.v.d.A. doet het voorkomen alsof openbaar- en bijzonder onderwijs "lanqs elkaar heen blijven werken". Bijgevolg - aldus deze woordvoerder - moet gezocht worden naar mogelijkheden tot samenwerking tussen beide onderwijsinstituten. Evenwel moet u bedenken dat elk schoolbestuur op zijn eigen terrein auto noom is én blijft. De hierbedoelde samenwerking is derhalve noen door de ge meente noch door de wederpartij afdwingbaar! De PvdA.-woordvoerder in zijn beschouwingen volgend, moeten wij hem wijzen op een contradictio in terminis, daar waar hij het volgende stelt: "Wij zouden -graag zien dat op het niveau van de schoolbesturen er binnen afzienbare tijd sprake zou kunnen zijn van gelijkwaardigheid". En hij vervolgt: "Dit betekent, wat ons betreft, in ieder geval een wijziging in de bestuursstructuur van de openbare scholen". Met deze passages wil hij in feite zeggen: op het niveau van de school besturen is geen sprake van gelijkwaardigheid. Derhalve burgemeester en wethouders, u moet er nu maar eens iets aan gaan doen en wel dat een wij ziging in de bestuursstructuur van de openbare scholen moet plaats vin den, als zou deze bij de bijzondere scholen al hebben plaats gevonden. Burgemeester en wethouders kunnen u meedelen dat ten aanzien van beide onderwijs-verbanden niet gesproker, kan worden van ongelijkwaardigheid in de bestuursstructuur in die zin, dat de bijzondere scholen alreeds de beschikking zouden hebben over een bestuurscommissie en de openbare scholen niet Het is de woordvoerder vanzelfsprekend bekend dat de onderwijswetten ruimte bieden voor de vorming van een bestuurscommissie. Maar het moet diezelfde woordvoerder eveneens bekend zijn dat er nog maar zeer recent een mede- zeagenschapsregeling tot wet werd verheven. Deze nieuwe wet zal begin 1982 in het Staatsblad verschijnen. Het college wil de nieuwe regeling medezeggenschap afwachten, alvorens het voorstel van de heer Lodewijks tot instelling van een bestuurscommissie ex. artikel 61 der Gemeente wet zelfs maar in overwegen te nomen. Wij lopen er beslist niet cp voor uit. Om verwarring te voorkomen en voor ae duidelijkheid inzake de region- nale onderwijsbegeleidingsdienst moeten eerst 2 zaken worden rechtgezet die de vragensteller met elkaar vermengt. Allereerst dit. Bij gemeenschappelijk besluit van de deelnemende gemeen ten is Der 1 januari 1980 de schoolartsendienst Etten opgeheven. Ter opvulling van dit vacuum heeft uw raad bij besluit van 7-12-1978 ingetekend od het deelpakket jeugd-gezondheidszorg" van het Stadsgewest Breda, Daarnaast (en dit is dan de 2e recht-zetting) bestaat er tussen de gemeen te Breda en het "bijzonder onderwijs binnen de regio Breda" een onderwijs instituut, genaamd schooladvies- en begeleidingsdienst Breda. Deze dienst van de gemeente Breda staat tot nu toe nog steeds buiten het stadsgewes telijk verband, of anders gezegd: buiten de intergemeentelijke samenwer kingsvormen van het Stadsgewest Breda. Sedert maart 1981 is men druk doende om ook het openbaar kleuter- en lager onderwijs binnen de regio Breda in voormelde samenwerkingsvorm te betrekken. Niet deze regionale dienst (in wording), zoals de Pv.dA.-woordvoerder stelt, doch de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 21