de heer Ing. P.J.A. van den Bliek; mevrouw J.W.M. van Esch-Kuppens; de heer Dr. J.G.L.C. Lodewijks; de heer W.A. van Trotsenburg; de heer M.C. van der Westen wordt bij acclamatie besloten. 4b.) Aanwijzing leden en plaatsvervangende leden voor de Gewestraad van het Stadsgewest Breda. De voorzitter zegt dat uit en door de raad twee leden mogen worden benoemd, behalve de kwaliteitszetel van de burgemeester. Het college van burgemeester en wethouders benoemt uit zijn midden, naast de burgemeester, één lid in de stadsgewestelijke raad. Op zijn vraag of er vanuit de raad leden zijn die een voordracht willen doen zegt de heer Jansen dat door zijn fractie de heer Mr. J.R.A. Jansen wordt voorge dragen, als eerste kandidaat. Hierna brengt de voorzitter deze voordracht in stemming. Na schriftelijke stemming blijkt, dat op de heer Jansen 14 stemmen zijn uitgebracht en 1 stem op de heer van den Bliek, zodat de heer Jansen is aangewezen. De voorzitter vraagt of er voor de tweede kandidaat aanbevelingen gedaan worden. De heer Verstraten draagt namens zijn fractie voor de heer Ing. P.J.A. van den Bliek. Hij licht dit ais volgt toe. Dit is namelijk het enige punt wat tijdens de programmabesprekingen niet geheel is opgelost. Hij pleit voor de heer van den Bliek omdat zijn fractie als op één na grootste partij deze zetel ziet als een verlengstuk van het plaatselijk bestuur. Binnen het Stadsgewest komen de komende vier jaren grote milieuvraagstukken aan de orde, zoals de afvalstoffenproblema- tiek, oprichting milieudienst, grensoverschrijdende verontreiniging enzovoorts. De kennis van de heer van den Bliek van de milieuwetgeving en zijn werk met de betrokkenen van de diverse milieudiensten brengen met zich mee dat hij een uitermate goede kracht in het Stadsgewest zou kunnen zijn in het belang van Prinsenbeek. De heer Oosthoek stelt namens zijn fractie als kandidaat voor, de heer Dr. J.G.L. C. Lodewijks. De heer Jansen zegt dat duidelijk blijkt uit de woorden van de heer Verstraten dat in het vooroverleg hierover, ten aanzien van de stemming, geen absoluut akkoord is bereikt. In zijn fractie is geen enkel lid gebonden aan de ene noch aan de andere voordracht. Ieder lid van zijn fractie zal stemmen zoals hij/zij meent te moeten stemmen. De voorzitter benoemt tot leden van stemopneming de heren van der Westen en Verstraten. Na schriftelijke stemming blijkt, dat op de heer Lodewijks 8 stemmen zijn uitgebracht en op de heer van den Bliek 7 stemmen, zodat de heer Dr. J.G.L.C. Lodewijks is aangewezen. De voorzitter vraagt of er voordrachten zijn vanuit de raad voor de plaatsvervan gende leden. Volgens de heer Verstraten is tijdens de programma-afspraken gezegd, dat de partij die geen afvaardiging naar het Stadsgewest heeft, de plaatsvervangende leden zal leveren. Daarom draagt zijn fractie de heer van den Bliek als eerste kandidaat voor. De voorzitter vraag of de raad zich hierin kan vinden. Vervolgens wordt bij acclamatie de heer Ing. P.J.A. van den Bliek aangewezen. -6-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 220