Punt 4.
De laatste commissievergadering die gehouden zal worden is de commissie voor
algemene zaken en financiën.
Punt 5.
Besluiten van het college van burgemeester en wethouders worden ter inzage
gelegd bij de raadsstukken in de leesmap.
De raadsvergadering van 28 oktober zal overeenkomstig de programma-afspraken
worden behandeld.
In antwoord op de heer Jansen zegt de voorzitter dat deze scherp en duidelijk
heeft aangegeven, dat de partijen elkaar hebben gevonden op verschillende
standpunten. Dat is een enorm winstpunt, én voor wat betreft het discussiëren
én de sfeer waarin gediscussieerd wordt. Ook de tijdsduur van de vergaderingen
die dan niet zo lang hoeven te duren, want in de commissievergaderingen moet
het meeste met elkaar worden uitgewisseld. Men heeft al bepaalde toezeggingen
gedaan en hij heeft in de commissie algemene zaken en financiën gezegd dat
in de oktobervergadering de commissie reeds geconfronteerd zal worden met
het reglement van orde nieuwe stijl en het nieuwe commissiestatuut. In de
novembervergadering zullen deze voorstellen de raad worden aangeboden. De
heer Jansen constateerde reeds bepaalde tegenspraken. Als voorzitter van het
college kan hij over subsidies en grondaankopen weinig zeggen. Voor zover
een der leden van het college zijn boekje te buiten zou zijn gegaan of dingen
zou hebben gezegd die in strijd zouden zijn met de afspraken dan zal dit onder
werp van bespreking zijn in het college. Zijn er bepaalde zaken, waar
bij het college van burgemeester en wethouders zou menen voorstellen te moeten
doen in afwijking van de afspraken die de raad heeft gemaakt, dan is het terecht
dat deze niet alleen goed onderbouwd worden maar bovendien door de commissie
algemene zaken en financiën vooraf behandeld dienen te worden. Daarom onder
schrijft hij ook datgene wat de heer Jansen heeft gezegd. Naar aanleiding van
hetgeen de heer van der Kooij heeft gezegd, zegt de voorzitter dat deze een
algemene beschouwing heeft gehouden, die men gewend is te mogen aanhoren
rond november. Met de heren Verstraten en Oosthoek, die beiden hun dank
hebben uitgesproken voor het tot stand brengen van de programma-afspraken
is ook het college verheugd over het stuk. Het is een leidraad en men weet
wat de raad in hoofdlijnen graag wil. Hij wil echter wel de raad vragen zich
aan de hoofdlijnen te houden en dat men niet op detailpunten ingaat.
In tweede termijn zegt de heer Jansen dat uit het antwoord van de voorzitter
blijkt dat de door hem aangehaalde punten uit de notulen van de raadscommissie
onderwijs, personeel en economische zaken eventueel via de commissie algemene
zaken de raad zullen bereiken. Zoals het er nu staat, is hij het er niet mee
eens.
Wethouder Dirven zegt dat in de commissie onderwijs, personeel en economische
zaken ook ondergebracht zijn de subsidies en de grond- en woningbedrijven.
De heer Gelens heeft als secretaris moeite met zaken die subsidies en grond
en woningbedrijven betreffen daar dit door andere ambtenaren behandeld wordt.
Het voorstel van de commissie onderwijs, personeel en economische zaken is om,
daar de heer Thijssen subsidieverzoeken behandeld en tevens secretaris is van
de commissie welzijn, de subsidiezaken niet in de commissie onderwijs, personeel
en economische zaken te bespreken, maar in de commissie weizijn. Iets
dergelijks geldt ook voor het grond- en woningbedrijf dat niet door de heer
Gelens doch door de heer Mureau wordt behandeld. Het is geen strijd met de
afspraken van het programma-akkoord maar het betreft alleen het secretariaat.
De heer Jansen zegt dat secretariaatsoverwegingen voor hem geen aanleiding
zijn tot verschuivingen. Hij persisteert erin dat dit geen besluit is doch dat
dit via de commissie algemene zaken aan de orde dient te komen.
Vervolgens wordt het program
ma-akkoord voor kennisgeving
aangenomen.
-6-