poiitieke achtergrond komen, dacht hij dat het gewenst zou zijn om ook aan te geven wie voor wie plaatsvervangt. Als men dit niet regelt dan gelooft hij dat het eerlijkheidshalve waarschijnlijk is dat de heren van der Westen en Jansen ongetwijfeld bij absentie mevrouw van Esch zullen bellen. Alleen bij absentie van de heer van den Bliek zijn er mogelijkheden dat één van die twee anderen of misschien zelfs ook wel mevrouw van Esch aan bod komt. Hij denkt dat het verstandiger is dat de plaatsvervangers gekoppeld worden aan de hoofd leden. Zijn fractie heeft er zich geen gedachte over gevormd hoe die koppeling zou zijn maar bij nader inzien vindt hij het verstandiger. Bij interruptie zegt de heer Verstraten dat hij heeft gezegd dat mevrouw van Esch als derde wordt toegevoegd. De heer Jansen zegt dat ze dan ongekoppeld zijn. De heer Verstraten gaat er dan van uit dat mevrouw van Esch ais derde geraad pleegd zou worden als de andere twee niet zouden kunnen, maar een koppeling vindt hij ook goed. De heer Jansen vindt koppeling prettiger want in de commissies is het zo ge bruikelijk dat degene die absent is, zelf zijn opvolger zoekt. Dat zou dus hier hetzelfde zijn.Omdat hij vindt dat de commissie georganiseerd overleg een zwaardere commissie is als de andere, zou hij hier liever een koppeling zien. De heer Verstraten zegt dat zijn fractie geen probleem heeft met dit initiatief. Hij ziet deze commissie niet, en hij dacht de heer Jansen ook niet, als een politieke commissie, maar als een commissie waarin de raad vertegenwoordigd is. Wethouder Dirven zegt dat er twee mogelijkheden zijn om de vervanging te regelen. In de afspraken van de vier partijen is vastgelegd dat namens de raad drie vertegenwoordigers zitting zullen hebben in de commissie georganiseerd overleg. Dit zijn de heren Jansen, van der Westen en van den Bliek. Dus geen politieke afspiegeling van de vier partijen, maar namens de gehele gemeenteraad. Zo kan men ook zeggen dat de vervangersvan Trotsenburg, Oosthoek en van Esch in diezelfde volgorde bij afwezigheid van een van de eerste drie genoemden zou den kunnen optreden. Men kan ook vastleggen dat de heer Jansen bij afwezigheid mevrouw van Esch belt, de heer van der Westen bij afwezigheid de heer van Trotsenburg en de heer van den Bliek bij afwezigheid de heer Oosthoek. Dan heeft men dus een concreet voorstel en als het laatste de instemming van de raad kan krijgen, dan maakt het niet veel uit wie wie vervangt aangezien de gehele raad dan vertegenwoordigd is. Het is echter zo dat de heer Jansen weet dat bij afwezigheid mevrouw van Esch in zijn plaats komt, dat bij de heer van der Westen bij afwezigheid de heer van Trotsenburg in zijn plaats komt en dat bij de heer van den Bliek bij afwezigheid de heer Oosthoek in zijn plaats komt. Dat houdt dus niet in dat wanneer dan de vervanger of vervangster ook niet kan, dat dan niet ook één van de twee andere overblijvenden gebeld kan worden door degene die afwezig is. De voorzitter memoreert nog even het drieledige voorstel van het college 1) intrekking van het besluit van 10 april 1975; 2) instelling van een commissie voor georganiseerd overleg; 3) benoemen tot leden van de commissie de heren Jansen, van der Westen en van den Bliek en als plaatsvervangende leden voor de heer Jansen, mevrouw van Esch; voor de heer van der Westen, de heer van Trotsenburg; voor de heer van den Bliek, de heer Oosthoek. Op de vraag van de heer van der Westen om welke reden de oude overlegverorde- ning ingetrokken moet worden, antwoordt de voorzitter dat de ene ingetrokken zal moeten worden om de andere in werking te laten treden. De heer Jansen verzoekt om de plaatsvervangende leden ook alle stukken toe te zenden die de hoofdleden krijgen, ook die van vertrouwelijke aard. De voorzitter antwoordt dat dit voor het college geen enkel probleem is. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het door de voorzitter gememoreerde voorstel van burgemeester en wethouders op de punten 1, 2 en 3 bij acclama tie besloten. -5-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 241