bedoelt hij dus ook de aanloopstraten Kapelstraat, Beeksestraat en Groenstraat, ter versterking van het winkelgebeuren in zijn algemeenheid. Nu komt een en ander als het ware ten principale aan de orde. Men staat pas aan het begin van de uitwerking van de structuurschets, waarbij uiteraard de raad de vinger aan de pols houdt en ook moet houden. Gaat het hier echter om of of, dus of iviarkt en onmiddellijke omgeving van de Markt in een bepaalde cirkel waarbin nen dan het winkelgebeuren moet plaatsvinden en zich verder moet ontwikkelen zo daartoe de economische toestand daarvoor aanleiding geeft, of gaat het hier om en /en? En met en/en bedoelt het college dat het huidige winkeibestand gehandhaafd blijft. Om een voorbeeld te noemen: in één van de aanloopstraten bijvoorbeeld de Kapelstraat, Beeksestraat of Groenstraat komt een winkel. Degene die deze winkel exploiteert stopt ermee, verkoopt deze winkel aan een burger. Dan komt er een burgerwoning. Deze burger vertrekt na een aantal jaren en verkoopt dit wederom aan een adspirant-winkelier. Dan zou gezegd worden het spijt ons maar door het feit dat deze winkel over is gegaan in handen van een burger heeft deze winkel de functie van winkel verloren. Een uitsterf regeling zoals dat genoemd wordt onder deskundigen en heeft het de bestemming van woonbebouwing gekregen. De raad zal zich, ais het zover is en hij komt daar nog op terug, via de raadscommissie ruimtelijke ordening danwel zelf dienen uit te spreken wat men dan wil ais uitvloeisel van de structuurschets. Hij zegt namens het college dat het weinig zinvol is om nu hierover te discus siëren. Eerst dient een inzicht gekregen te worden door de stedebouwkundige tezamen met de commissie ruimtelijke ordening, die dit aspect en de gehele aangelegenheid voorbereiden. Een inzicht krijgen in de hoeveelheid winkels, aantal m2 vloeroppervlak enzovoorts. Dan heeft men een concreet plaatje en men kan zich dan uitspreken. Het college wil de opmerking met name zoals deze is verwoord door de heer Jansen, meenemen. Hij wil verder gaan namens het college. Het heeft het college deugd gedaan dat er gesproken is over klein ambachtelijk neringdoenden. Dan denkt hij niet alleen aan winkels sec, maar ook een echte ambachtelijk neringdoende, die ook een bepaalde karakteristiek geeft aan een dorpsgebeuren. Hij denkt, sprekende als portefeuillehouder, doch hij denkt ook namens het college dat het geen probleem is, als het gaat over klein ambachtelijk neringdoenden, maar dat de zaak op zich volledig in discussie komt op het moment dat de raad en ook gedeputeerde staten akkoord zijn met net krediet. In het eerste gesprek van de commissie ruimtelijke ordening met de stedebouwkundige komt dan deze zaak ten principale aan de orde. De raad heeft de structuurschets geaccepteerd en dan moet men ook in het kader van de structuurschets verder gaan en daarbij moet men een onderscheid maken - geen scheiding - of het gaat om winkels -sigaren- of schoenwinkels- of een kleine timmerwerkplaats of een kleine houtzagerij of wat dan ook. Een kleine ambachte lijk neringdoende is toch iets anders als een winkel. Spreker zal binnenkort waarschijnlijk op het provinciehuis deze zaak aan de orde stellen. De raad hoeft zich geen zorgen te maken, maar moet zich wel als raad al dan niet via de commissie ruimtelijke ordening uitspreken hoe verder gegaan wordt. De heer Nagelkerke hoopt dat het F.O.K. van het begin tot het einde helemaal op de hoogte blijft en altijd een stukje inspraak kan blijven behouden. De voorzitter deelt mede dat er een zeer goed en prettig overleg met het bestuur van het P.O.K. bestaat. Bij dit overleg staat voorop dat er continue een relatie over en weer is tussen dagelijks bestuur van de gemeente en P.O.K.- bestuur. Het gemeentebestuur moet het oor teluister leggen bij het P.O.K.-bestuur en het P.O.K.-bestuur moet begrip hebben voor de problemen en vraagstukken waarmee het gemeentebestuur wordt geconfronteerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 244