voorligt. Vanuit financieel-economisch oogpunt bezien, is het nu wel het minst
geschikte moment om over deze realisering zelfs te discussiëren. Zulks is ook
niet de bedoeling. De enquête die onder de ondernemers in deze is gehouden spreekt
voor zich en is terecht niet zo verwonderlijk. Hierbij meent hij wel te moeten
opmerken dat bij de laatste enquête - de meest gerichte - het college toen nog
niet heeft meegenomen het terugbrengen van de aan te kopen kavels van minimaal
1.000 m2 naar 300 m2 en het bebouwingspercentage wat aanvankelijk 65% van
het perceelsoppervlak was verhoogd is naar 75%. Overigens is ook bij deze laatste
enquête gebleken dat er twee potentiële kandidaten zijn dus dit zou te zijner
tijd een mooie start kunnen betekenen. Het college acht het een een vast gegeven,
dat er ook in een gemeente ais deze een mogelijkheid moet bestaan om kleine
ambachtelijke bedrijfjes te kunnen onderbrengen. Dit ondanks het feit dat op het
ogenblik de economische situatie niet van dien aard is dat daar veel ambitie voor
zou zijn. Hij vindt het wel prettig dat hij namens het college kan zeggen,dat deze
stelling ook onderschreven is door de fraktie Gemeenschapsbelang toen zij aan
haar verkiezings-programma begon. Onder de kop "nieuwe werkgelegenheid" is
toen van die zijde gezegd: op het bedrijventerrein zal ruimte vrijgemaakt dienen
te worden voor het stichten van kleinschalige en milieuvriendelijke bedrijven.
Zo'n bedrijventerrein kun je niet overal zomaar neerleggen. Dat vereist een totaal
ruimtelijk ordeningsbeleid en in goed overleg met het college, met de commissie
ruimtelijke ordening, met de ambtelijke staf van de Provinciale Planologische
Dienst en daarna met de Provinciale Planologische Commissie is een locatie gekozen
die vermoedelijk de enig mogelijk geschikte zal zijn. Een week of drie geleden,
nadat de enquête binnen was, heeft het college nog een gesprek gehad met het
P.O.K.-bestuur. Niettemin heeft het P.O.K. gezegd: wijzig zowel de oppervlakte
al het bebouwingspercentage en zet de procedure voort. Zowel in het voorstel
als in de commissieverslagen van de commissies Ruimtelijke Ordening en Economische
Zaken moge de raad voldoende aanknopingspunten vinden om tot een welover
wogen besluitvorming te komen. Het alsnog aangeven van de argumenten pro zou
een herhaling worden; deze zijn te vinden in het voorstel en de commissieverslagen.
Het gaat nu niet om kredieten voor realisering van het plan of het bouwrijp maken,
of voor riolering. Wat er nu gevraagd wordt, is, kan de procedure worden voortge
zet, iaat het licht wat op groen stond, op groen blijven staan. Wordt er een besluit
tot vaststelling genomen dan vereist dat nog de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten. Dat neemt ongeveer acht tot twaalf maanden in beslag. Zijn degenen
die bezwaren hebben ingediend voornemens om door te zetten dan wordt het een
Kroonprocedure, die vier a vijf jaar in beslag zal nemen. Noch de raad noch het
college kan zeggen hoe de economische situatie tussen nu en 1 1/2 tot 2 jaar
zal zijn. Hij hoopt dat langzamerhand de economie toch zal aantrekken en dan
ziet men over een jaar weer verder. Mede aan de hand van de situatie die zich
dan voordoet, kan men zich nader beraden wat de raad zal moeten doen. Het
is het college nu duidelijk dat de C.D.A.- en ook de V.V.D.-fraktie zich kunnen
scharen achter het voorstel van burgemeester en wethouders en dat de frakties
van de P.v.d.A. en Gemeenschapsbelang aan de hand van een aantal motieven
helaas "nee" zeggen tegen dit voorstel. Hij gaat er zonder meer mee akkoord
dat er rekening gehouden zal worden met een goede afwatering. Er is al rekening
gehouden in de bestemmingsvoorschriften met de verzamel units en dat daarin
kan worden onderverhuurd. Ten aanzien van deze onderverhuur worden dezelfde
voorwaarden in acht genomen als bij de zelfstandige Prinsenbeekse ondernemers.
Zou de unit bijvoorbeeld gebouwd worden door een niet-Prinsenbeekse ondernemer,
dan zal ook hij erop attent worden gemaakt dat de huurders alleen betrekking
mogen hebben op het behoefte-element vanuit deze gemeente, zodat bij hem geen
valse verwachtingen gewekt worden. Ten aanzien van de bedrijfswoningen geldt
dat er een absolute noodzaak moet zijn, dat blijkt ook uit de bestemmingsvoorschrif
ten. Maar aan de vrijstellingsbevoegdheid van het college zijn de nodige stringente
voorwaarden verbonden. Het voorstel vanuit de C.D.A.-fraktie om het maximum
als bouwvolume van de woning wat geldt voor de burgerbebouwing in het buitenge
bied te hanteren namelijk 400 m3 en de bouwoppervlakte van de woning maximaal
25% van het totale oppervlakte met een absoluut maximum van 75 m2. In de oor
spronkelijke voorschriften zat al een speling tussen de 40 en 80 m2 dus dat past
-7-