daar ook uitstekend in. Het bedrijfsgebouw wat er bij geplaatst moet worden moet
minimaal 2 maal de bouwoppervlakte zijn van de woning en mag uiteraard niet
verder gaan dan 75% van het te bebouwen oppervlakgedeelte. De heer Lodewijks
heeft tot drie maal toe laten blijken dat hij het college zou willen omarmen met
felicitaties over allerlei toestanden zoals onder andere de snelle aanpak. Hij
mag het college dus rustig feliciteren met de snelle aanpak en het contact wat
zij hebben gehad enzovoorts. Dat het resultaat tegenvalt, als men nu tot uitvoering
zou moeten komen, is ook voor het college een tegenvaller. Tegen het aanpalen
bij de andere gemeenten, met name Breda heeft hij het contra-argument gegeven.
Gedeputeerde Staten heeft via de Provinciale Planologische Commissie - een zeer
belangrijke adviesinstantie - eigenlijk het licht al op groen gegeven om door te
gaan met de vaststelling van het plan. Dus wat dat betreft heeft het college geen
angst dat Gedeputeerde Staten neen zou zeggen.
De heer Verstraten geeft de motieven aan om niet door te gaan maar die zijn
door het college weerlegt met de pro-argumenten. Wat de creativiteit van het
college betreft, kan het college veel creatieve sferen scheppen maar er zijn
grenzen. Men kan niet te hooi en te gras in een bebouwde kom ambachtelijke
bedrijven strooien. Er wordt een artikel aangehaald uit Binnenlands Bestuur over
het symposium van bedrijvencentra. De voorzitter heeft dit symposium met een
beleidsmedewerker van de secretarie in Zwolle meegemaakt en is daar wel
positiever van terug gekomen dan uit de reactie van Gemeenschapsbelang gehoord
wordt.
Wethouder Dirven zegt dat er in de commissie economische zaken al een aantal
aspecten behandeld zijn. Toen is vooral duidelijk naar voren gekomen om wat
meer informatie te geven inzake de financieel-economische aspecten van dit bestem
mingsplan. Iedereen weet dat er ruim f. 700.000,— uitgegeven is voor 2,5 ha.,
zijnde de gronden die voortgekomen zijn uit een saneringsbedrijf voor de tuinbouw
en een vrij stukje in de tuinbouw waarop een woning staat en een loods gestaan
heeft. Dit is een consequentie die op 1 mei 1980 is genomen in de vorm van aankoop.
Hij wil ds consequenties overwegen bij eventuele verkoop. Veronderstel dat het
bedrijventerrein niet door zou gaan, dan staat het college en de raad voor de
mogelijkheid om iets met de grond te gaan doen. Het is anders alleen maar een
steeds duurder wordende zaak. De grond kan óf verkocht worden óf er kan een
andere bestemming aan gegeven worden. Als de grond verkocht zou worden, betekent
dat, dat het een bepaald bedrag zou opbrengen met een verlies van ruim f. 700.000,—.
Men weet dan wat men kwijt is en men kent het verlies dat ten laste komt van
de financiële toestand van de gemeente. Men kan het ook anders doen; men kan
de grond een andere bestemming geven. Twee bestemmingen die voor de hand
zouden liggen, kunnen er nooit van gemaakt worden, namelijk een directe woonbe
stemming en een agrarische bestemming. Het grootste gedeelte van het terrein
is een saneringsgebied, uitgekocht indertijd. De heer Vissers heeft hem erop attent
gemaakt dat het daarom niet als agrarische grond verkocht kan worden. Dus er
is maar een beperkt scala van mogelijkheden wat er met de grond te doen valt.
Men zou dan kunnen denken aan een recreatieterrein. Men schrik t dan echter
van de onmogelijk hoge kosten die dat met zich brengt ais dat in eigen beheer
zou gebeuren met daarbij nog alle mogelijke andere aspecten zoals toestemming
verkrijgen, niet passen in het recreatiebeleid van West-Brabant
Het terrein aan een ander overdragen heeft ook weer dezelfde gevolgen. Dit betekent
in feite dat de gemeente met de rug tegen de muur staat. Genomen het besluit
van 2 1/2 jaar geleden, toen de economie in Nederland nog beter draaide en na
bijna 15 jaar aandrang van de plaatselijke middenstand om tot een eigen bedrijven
terrein te komen, eerst in eigen beheer en toen via de gemeente, kan er nu gezegd
worden dat er een eigen bedrijventerrein is met de mogelijkheid om dit op afzien
bare termijn in exploitatie te geven. De voorzitter heeft ook al heel duidelijk
gesteld, dat een ander bedrijventerrein bijna niet denkbaar is in Prinsenbek.
Als inderdaad dit terrein afgestemd zou worden en de economie zou binnen afzien
bare tijd herstellen, dan kan men straks geen antwoord geven. Wat kost het bedrij
venterrein wanneer het op langere termijn bekeken gaat worden? Op dit moment
een ingecalculeerd verlies van f. 700.000,— met daarin al een stuk renteberekening
van de afgelopen jaren. Als op dit moment doorgegaan wordt, kost dat zeer weinig,
-8-