-41- De voorzitter dankt de heer Verstraten en geeft het woord aan de heer Jansen. De heer Jansen zegt dat ondanks de gewijzigde nieuwe raad er eigenlijk niet zo veel veranderd is gezien het feit dat het college wat het beleid mede ont wikkelt, in samenstelling ongewijzigd is gebleven. Hij vindt dat er een stap is gezet via de programma-afspraken waar de vier partijen bij betrokken zijn. Aangenomen mag worden dat de onderlinge verhoudingen de komende periode van de gemeenteraad uiterst aangenaam zuilen zijn. Men kan erop rekenen dat zijn fraktie daartoe alle medewerking zal verlenen. Maar op een moment al dit, past het wel om naar voren te brengen dat men ais frakties ten opzichte van de kiezers wel verantwoordelijkheden heeft. Nogmaals betreurt het zijn fraktie nog ten zeerste dat men in de verkiezingscampagne de verantwoordelijk heid wenst te dragen in het beleid van deze gemeente, waarop door de kiezer blijkbaar positief gereageerd wordt en dat men dan in een later stadium afhaakt. Wanneer men dan ook in een vergadering als heden constateert dat men ook op een ander punt andere wegen gaat dan is dit met de alternatieven die daar voor aangedragen worden nauwelijks te verklaren en zeker niet te accepteren. Zijn fraktie is erg blij dat de programma-afspraken tot stand zijn gekomen omdat zij een aanzet geven voor het beleid in de komende jaren en in ieder geval een toetsing kunnen zijn wanneer men zich over bepaalde zaken buigt om zich te bezinnen over datgene wat men bij de aanvang in de samenwer king gezamenlijk heeft afgesproken. Hij hoopt dan ook dat juist dit programma in de achtergrond ertoe zal bijdragen de sfeer in de raad tot het maximale te begeleiden en in ieder geval zorg te dragen dat die optimaal zal blijket te zijn. De nota van aanbieding ademt uiteraard nog de sfeer van het college dat in de eerste instantie de aanzet daartoe gegeven heeft. Zeer wel begrijpelijk is het dat het voor het college niet mogelijk geweest is om alle aanzetten uit het programma-akkoord reeds in de nota te verwerken. Hij neemt dat niet kwalijk, maar mede door de reeds vermelde drietrapsraket mag hij toch veronderstellen dat in een zeer vroeg stadium volgend jaar, omstreeks mei, een volledig uitputtende integratie van beleidsvoornemens en beieidstoepas- singen voor het jaar 1984 kan worden zeker gesteld. Hij gelooft dat wanneer men deze methodiek zal toepassen, dit ongetwijfeld ten goede zal komen aan de inhoud van de program-uitgangspunten die men zich voor 1984 wenst. De nota van aanbieding is een overzichtelijk stuk en zoals jaren gebruikelijk onder verdeeld in financiële en beleidsinhoudelijke aspecten. Ten aanzien van de financiële aspecten staat de raad in de periode 1982/1986 wel iets te wachten. De financiële armslag voor alle gemeenten zal sterk worden aangetast. De overheid heeft daar verschillende middelen voor uitgedacht. Enerzijds het wonder woord "privatisering" anderzijds beknotting in de traditionele middelen. De laatste uitvinding is dat men in de toekomst zich meer zal toeleggen op doeluit keringen in plaats van algemene uitkeringen. Dit is waarschijnlijk een verfijning van het begrip privatisering, maar zal er ongetwijfeld toe leiden dat de ge meenten zullen moeten opdraaien voor alle mogelijke zaken die voorheen des rijks waren. Men moge verwachten een lager uitkeringspercentage in de komende jaren en zeker niet dat het volume-accres zoals dat op het ogenblik ai gedaald is tot 1%, ooit nog zal toenemen. Eerder za-l men misschien uit andere overwe gingen nog wel tot de nulfactor terug zakken. Tegenover deze zwartgalligheid stelt de overheid een tweede belangrijke zinsnede: "wij zul len voor de lagere overheid armslag creëren voor nieuwe inkomensbronnen". Zo weet men waar men aan toe is wat bij het rijk niet meer kan en waar geen belasting meer voor geheven kan worden, dat wordt dan gelegd op de schouders van de lagere overheden in de veronderstelling, dat deze wat het rijk niet kan uit menselijke overwegingenj in het kleine vlak wel tot stand kan komen. Het resultaat zal zijn een blijvende afname van de totale middelen en daartegenover stelt dan de overheid de vraag "bent u toch in ieder geval voorzichtig in het aangaan van uw verplichtingen op lange termijn want u weet nooit waar u voor komt te staan". Zie daar het beeld voor de komende jaren wat ongetwijfeld op ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 294