-43-
voorstelling die men geeft van de verschillen voordelig en nadelig van de diverse
hoofdstukken. Hij vindt dat een duidelijker beeld zou zijn geschapen als die
verbijzonderd waren geweest door er namelijk de overboekingen van gelijke
posten van het ene hoofdstuk naar het andere hoofdstuk in een keer uit te
halen. Nu denkt men dat volksgezondheid duurder is doordat er een ambtenaar
bij is van f. 75.000,-- doch de volkshuisvesting mist die ambtenaar van f. 64.000,—
doch het betreft wel dezelfde ambtenaar. Hij gelooft dat het onjuist is plussen
en minnen op te voeren zonder ze al niet uitdrukkelijk te elimineren bij de
externe verantwoording van zo'n cijfer. Hetzelfde kan men zien in hoofdstuk
8 en hoofdstuk 9. Artikel 13 L.O.-wet wordt eerst geboekt op hoofdstuk 8
zodat het een plus wordt en iets verder op hoofdstuk 9 waar het een min wordt,
terwijl het exact dezelfde posten zijn. Hij vindt dit onjuist. Het belastingniveau
voor de gemeente ligt ter hoogte van f. 750.000,--, een stijging ten opzichte
van het vorig jaar met 6%. Ais de overheidscurve voor onkosten etc. 3,5 is,
dan zit men daar aanmerkelijk boven en het is verklaarbaar doordat de toename
van het inwonersaantal hierin een rol heeft gespeeld. Hier zit ook al in, de
ontwikkeling in de methodiek van de nutstarieven waar we streven naar kosten
dekking in redelijke geleidelijkheid. Wat hem zorgen maakt aan de uitgavenkant
is de sociale zorg en het maatschappelijk werk waar men een plus ziet in
de totale kosten. De plus die eigenlijk nog groter is dan de weergegeven 19,8%
is in het begrotingstotaal 24,68%. Dat is een relatieve verhoging van
4,8%. In feite is die verhoging veel hoger doordat het eindcijfer waarop het
betrekking heeft in het tweede jaar aanmerkelijk hoger is dan in het eerste
jaar. Dit is een zaak waar je op de feiten gedrukt wordt. Daar heeft ook de
overheid mee te maken. Dat kom je tegen in een cijfertje dat men hier terug
vindt en dat hem met grote zorg vervult. Het antwoord op de vraag of er
wat aan te doen is, is landelijk, misschien ook plaatselijk, dergelijke ontwikkelingen
terug te draaien. Bij de beleidsinhoudelijke aspecten, heeft hij mei genoegen
vastgesteld dat men de bedoeling heeft een evaluatiebijeenkomt te houden
in september 1983 inzake het functioneren van diverse bestuursorganen. Hij
juicht dit toe en houdt het college aan zijn woord. De besluitenlijsten van
burgemeester en wethouders zijn voor de raad openbaar en worden ter inzage
gelegd. Hij wil vragen deze lijsten voor de raadsleden toe te voegen aan de
raadsstukken. Hij vindt dit stukken die bij de raadsleden thuis horen en er
moet de gelegenheid gegeven kunnen worden om ze in alle gemak eens terug
te slaan en niet wanneer ze ter inzage zijn, zodat het een kwestie van geheugen
wordt. Hij wil daarom verzoeken de besluitenlijsten, dus niet de volledige
notulen, toe te voegen aan de raadsstukken. Men is van plan om het gemeente
huis te verbouwen en een commissiekamer in te richten, waar een grote nood
zaak toe is. Dit laatste kan hij wei volgen maar of bij de totale verbouw van
het gemeentehuis, omdat dat zogenaamd te klein zou zijn, zet hij grote vraag
tekens, zoals ook verleden jaar. Het college heeft deze vraagtekens nog niet
ingevuld hoewel men er al een jaar over heeft kunnen peinzen. Vooralsnog is
hij van mening dat het college ze nooit zal kunnen invullen en dat zijn fraktie
nooit overtuigd zal kunnen worden dat het met de huidige bezetting zo noodza
kelijk is om dit gemeentehuis voor f. 440.000,— te gaan verbouwen. Door
aanvullingen op de gemeentegids wordt de bevolking blijvend op de hoogte
gesteld. Maar zoals dit de laatste keer in de Klepel is gedaan vindt hij niet
juist. Door middel van losbladige vellen in de Klepel kan men ze beter bij elkaar
voegen.
Gezien de tijd wil hij zich beperken tot het bestemmingsplan Moleneind. Wat
voor uitgangspunten zijn er. Het is een bestemmingsplan ter grootte van 10
ha. De totale woningbouw betreft 487 woningen. Uitgangspunt is 80% te reali
seren als sociale woningbouw. Het geheel is toereikend voor een uitbreiding
tot 1990 gezien het volume-toewijzingsbeleid van de overheid. Dit bestemmings
plan zou gefaseerd afgebouwd worden en deze fasering houdt enerzijds gelijke
tred met de bouwvolumetoewijzingen en anderzijds is het ook wenselijk
ten opzichte van de overweging dat je wilt bouwen voor je eigen bevolking.
Hoe wil men die fasering nou bereiken? In Staart I en II heeft men léergeld
betaald. De spelregels ten aanzien van de grondprijs zullen ergens gewijzigd
moeten worden wil men niet dezelfde afbouwontwikkeling krijgen als bij Staart