zaak echt in eigen hand gaat nemen en hij wil voorstellen namens zijn fraktie
om die twee jaar te gebruiken om meer inzage te krijgen in de werkzaamhe
den van het R.I.B.O. en pas na twee jaar definitief te besluiten of we de
opzegging handhaven danwel of we alsnog weer zullen aansluiten bij het
R.I.B.O. Hij vindt dat dat afhankelijk moet zijn van de beoogde effectiviteit die
je krijgt door het zelf te doen en misschien ook - het R.I.B.O. krijgt meerdere
mensen in dienst - het R.I.B.O. zelf effectievergaat werken.
De heer van der Koolj zegt dat zijn fraktie in principe instemt met het
opzeggen van deze overeenkomst met de gemeente Breda. Er dient echter
een proefperiode van 1 a 2 jaar te worden ingesteld. Om niet te voorziene
repercussies van de betrokken burgers ten aanzien van de controlerende
ambtenaar zou de gemeente misschien naar het R.I.B.O. terug willen. Zijn
fraktie vindt dat in die proefperiode geen personeel ter compensatie van
het urenverlies moet worden aangenomen onder toevoeging van deze voorwaar
de heeft zijn fraktie geen bezwaar tegen het voorstel van het college.
De heer Jansen voorziet toch enige moeilijkheden ten aanzien van het in
een hand leggen van de beslissing over een uitkering en de controle daarop.
Het voordeel van het R.I.B.O. is, dat men de afstandelijkheid bewaart. Daar
zet het college twee argumenten tegenover. Er is nu iemand die het beter
doet en elders woont, zodat die afstandelijkheid toch wel ergens aanwezig
is. Hij gelooft niet dat deze persoon anders bekeken wordt dan wanneer
hij in Prinsenbeek woont. Hij wordt immers bekeken als een ambtenaar van
de gemeente Prinsenbeek. Een ander punt is dat het college zegt dat er
iemand is die daar uitermate voor geschikt is en die alle kwaliteiten bezit
om ais eenling in deze gemeente dit te doen. Maar wat gebeurt er ais deze
man ziek wordt. Ten eerste heeft het college dan geen vervanger en ten
tweede heeft het college dan geen argument dat men toevallig zo'n goede
man in dienst heeft met alle risico's van dien zodat het college dan beroerder
af is dan wanneer men bij het R.I.B.O. was gebleven. Hij dacht dat in het
college-voorstel een variant mogelijk was. Zou het college in overleg met
het R.I.B.O. niet kunnen afspreken dat deze man in dienst komt van het
R.I.B.O. met de uitdrukkelijke clausule dat hij vanuit de discipline R.I.B.O.
de gevallen Prinsenbeek behandelt omdat hij daar zo dicht bij is en er in
feite al zoveel van af weet. Dan wordt alles omzeild, dan is er continuïteit,
er wordt goed gecontroleerd en men heeft niet de nadelen om het in eigen
kring te moeten oplossen. Blijft de verplichting om een besluit te nemen
of de overeenkomst al of niet wordt opgezegd. Uit technische en taktische
overwegingen moet men de overeenkomst wei opzeggen. Hij denkt echter
dat het college tijdens deze propositie aan het R.I.B.O. moet voorleggen,
dat de raad mogelijkerwijze van gedachten kan wisselen als de propositie
zal worden ingevuld. De gemeente loopt dan veel minder risico's.
De heer van der Westen zegt dat hij, bij de start van het R.I.B.O. zelf
erg betrokken was via het wethouderscontact sociale zaken. Men was toen
overtuigd dat het beter zou zijn, dat het op deze wijze zou geschieden dan
door elke gemeente voor zich. Nu wordt hier gesteld - hij heeft dat ook
in de commissie gevraagd of het aantoonbaar is - dat het R.I.B.O. niet goed
functioneert. Want het zou kunnen zijn dat bij uittreding om harde feiten
gevraagd wordt. Zijn die aanwezig dan kan men zich hierin voldoende sterk
opstellen. Als een bepaalde dienst immers op deze wijze op haar vingers
getikt wordt dan zal men proberen, door het anders uit te leggen of het
anders te verklaren, zich staande te houden.
De heer de Hoon zegt dat zijn fraktie vreesde dat betrokken ambtenaar
geen leven zou hebben in de toekomst, doch hij heeft zelf met betrokken
ambtenaar gesproken en die zei hiervoor geen enkele angst te koesteren.
Zelfs vertelde hij dat door hem in het verleden al enkele malen is ingespron
gen op zaken die aan het R.I.B.O. waren gegeven en ontzettend lang duurden.
Als de betrokken ambtenaar zelf daarvoor geen angst heeft dan denkt hij,
dat zijn fraktie het voorstel zoals dat in de commissie financiën is verwoord,
moet steunen. Dus evaluatie na een jaar en dan al of niet terug gaan naar
het R.I.B.O. Dat is tot twee jaar toe mogelijk zonder bijkomende kosten.
- 5 -