-29- passen bij de bestaande organisaties, zou - zoals de heer Jansen stelt - gedacht kunnen worden aan een subsidie, zoals die gegeven wordt voor een cursus Sociale School van de F.N.V. Dit subsidie bedraagt f. 20,per persoon, die de cursus geheel heeft gevolgd. Na ook wethouder van Seventer bedankt te hebben voor zijn bijdrage aan de beantwoording in eerste termijn, schorst de voorzitter de vergadering voor een koffie-pauze Na heropening van de vergadering geeft de voorzitter het woord aan de heer Lodewijks, die daarmee als eerste de gelegenheid wordt geboden in tweede termijn het woord te voeren. Diens betoog luidt als volgt: "Mijnheer de voorzitter, ik heb wat aantekeningen gemaakt van de ant woorden die ik ontvangen heb op mijn beschouwingen in eerste termijn. Ik begin met een constatering in de richting van degene die van uw colleqe het laatst aan het woord was: ik ben blij dat hij een soort van lichtvoetigheid in mijn betoog heeft kunnen constateren. Toch is "lichtvoetigheid" misschien toch een beetje té lichtvoetig uit gedrukt; mijn beschouwingen omtrent de financiële positie van de gemeente Prinsenbeek mogen dan voor een gedeelte het verleden geraakt hebben, maar ik neb die eerste opmerking vooral bedoeld om het zware doemdenkaccent wat u in de aanhef van uw stukken heeft aangebracht, enigszins te relativeren. Van potverteren kan wat mij betreft geen sprake zijn en dat zal een V.V.D.-er recht doen te horen. Punt 2, algemeen beheer. Het deed mij genoegen van de voorzitter van het college te vernemen dat het colleqe er weinig heil in zag om de beleidsvoornemens die men had met betrekking tot de raadscommissies, in volledigheid door te zetten. Met name, dat het college het niet haalbaar achtte om aan de tweeledige status van die commissies te knabbelen en het daarbij meende te moeten laten. Dat was eerder de opstelling van mijn fraktie, dus nogmaals, wij vinden zulks een uit stekende vorm van flexabiliteit van de zijde van uw college. Wij betreuren de andere kant van het gezegde daarover. Dat betreft dan mijn voorstel om al in deze raadsperiode - maar ik begreep la ter al dat de C.D.A.-voorzitter dit voorstel in zijn betoog niet steunde - een verordening voor te bereiden, eventueel al vast te stellen, waarmee een volgende raad zou kunnen gaan werken. De ar gumenten die ik daarvoor had waren voornamelijk dat een zodanige werkwijze mij praktischer voorkwam; ik heb ook de veronderstelling dat de huidige raadsleden beter in staat zijn dan wie ook om te weten wat het betekent te werken volgens de commissie-indeling zoals we die nu kennen en men mag dan aannemen dat zulk soort mensen ook beter in staat zullen zijn om daarin verbeteringen aan te brengen. Het idee dat door het C.D.A. naar voren is gebracht in dit verband, beschouw ik als een soort grondwet-idee; als een beetje een compromis in die richting, en dat vind ik dan al heel wat. Het deed mij genoegen dat de suggestie "deeltijdbanen" de andere wet houder aansprak; ik begrijp dat de mogelijkheden beperkt zijn maar tóch, hetgeen wij daarover gevraagd hebben was voornamelijk om daar het oog op te hebben en te houden. Ik .heb hier nog een losse opmerking genoteerd. Volgens mij heeft Ge meenschapsbelang geen antwoord qehad op de vraag wie nu eigenlijk de vernielingen in Prinsenbeek aanricht. Ik concludeer dat dat waar schijnlijk Prinsenbeekse jongeren moeten zijn, want die zullen slim genoeg zijn om te weten wanneer de politie inmiddels de plek des onheils is gepasseerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 30