- 7 -
de ambtenaar die zoals hij van de heer de Hoon heeft gehoord er van over
tuigd is het wel zal kunnen. Het gaat er niet om of de ambtenaar het
wel aan kan, het gaat erom of de verhouding vanuit de burger gezien naar
de gemeente toe niet in het geding komt. Of er niet een soort dubbelzinnig
heid insluit die er toch maar beter niet in kan zitten. De vergelijking gaat
niet helemaal op. Maar je zou je kunnen voorstellen dat de werkgevers
in dit land op een bepaald moment zouden besluiten om het onderzoek
naar fraudes in het kader van belastingen in eigen hand te nemen. Hij
denkt dan dat de werkgever ook een heel merkwaardige positie in gaat
nemen ten opzichte van zijn werknemer. Hij denkt dat iedereen zich daar
zeer zeker tegen zou verzetten. Wat hij alleen maar in eerste termijn
zou willen opmerken is dat hij denkt dat er erg veel gevaren aan zitten
en hij had toen nog niet gedacht aan de variant van de heer Jansen. Dat
lijkt dan een toverformule, want daarmee voorkom je die dubbelfunctie.
Je plaatst de ambtenaar in kwestie in een ander verband, hij is dus niet
ais gemeenteambtenaar aktief, en hij functioneert dan vanuit een instituut
wat speciaal daarvoor in het leven is geroepen en doet daar wat extra
aktiviteiten.Hij zou het daar zonder meer mee eens zijn als hij het een
haalbaar voorstel zou vinden. Het gaat om 250.000 inwoners en dat zou
toch een te zware claim zijn die door de gemeente Prinsenbeek op dat
R.l.B.O. zou worden gelegd. Hoewel hij het zeer zou toejuichen als dat
zou kunnen, handhaaft hij toch zijn eerste standpunt van het opzeggen.
In twee jaar kan men nog eens goed kijken wat er nu eigenlijk gebeurx
en misschien gaat het R.l.B.O. beter functioneren. Hij denkt als het college
spreekt over administratieve rompslomp en logheid dat dat wel moet worden
betwijfeld, zeker als het aantal uitkeringsgerechtigden met de dag groter
wordt.
De heer van der Kooij handhaaft ook zijn eerder ingenomen standpunt.
Het idee van de heer Jansen, lijkt zijn fraktie een soort toverformule.
Het zou prettig zijn als het college dit zou willen onderzoeken.
De' heer Jansen handhaaft zijn standpunt eveneens, opzeggen, evaluatie
na 1 of 2 jaar en bezien of zijn formule haalbaar is.
De heer van der Westen heeft geen antwoord gekregen op zijn eerste vraag
of het voldoende hard te maken is dat het R.l.B.O. niet voldoende zou
functioneren. Het uittreden van andere gemeenten toont niet aan dat het
niet goed werkt.
De heer de Hoon zegt dat zijn fraktie het voorstel van de heer Jansen
wil ondersteunen.
De heer van den Bliek heeft nog twee vragen. Enerzijds ligt er het voorstel
om uit te treden en de zaak twee jaar in eigen hand te houden, te onder
zoeken en te bezien wat daarvan de effecten zijn. In hoeverre wordt de
effectiviteit, zoals die in de nota is verwoord, afgemeten. Dat zal een
subjectieve zaak blijken te zijn. Bovendien als deze persoon gedetacheerd
wordt in hoeverre zal dat toch extra kosten met zich meebrengen. Hij
kan zich indenken dat een persoon die normaal niet belast wordt met fraude
bestrijding een omscholing of bijscholing daarin zal moeten krijgen en dat
die kosten dan voor Prinsenbeek komen. Bovendien kun je een situatie
krijgen dat een en ander na een bepaalde tijd sanerend gaat werken. Hij
kan zich indenken dat het op dit moment nodig is, maar hoe ligt dat over
één a twee jaar. En betekent dat dan, dat we op een gegeven moment
kunnen zeggen haal deze persoon terug. Het lijkt hem dat er toch wei
bepaalde voorwaarden gesteld moeten worden aan het detacheren van deze persoon.
Hij wil daar graag antwoord op hebben in hoeverre dat kan en anders dat
dat meegenomen wordt.
Wethouder Dirven zegt dat hij heeft proberen aan te tonen dat het hier
niet gaat om een dubbele functie maar dat de ambtenaar in kwestie alleen
maar te maken heeft met onderzoek en niets meer met uitkeringen en derge
lijke.
Bij interruptie zegt de heer Lodewijks het gaat niet om de dubbele functie
van de ambtenaar, maar van de gemeente.