- 23 - Het C.D.A. vraagt naar het aantal uitgegeven percelen bouwgrond in de vrije sector met toepassing van de gewijzigde toewijzingsnormen ten aanzien van de bestemmingsplannen de Staart II en Kapelakkers-Noord en welke van de uitgegeven percelen zijn toegevallen aan autochtonen of allochtonen. De navolgende bouwpercelen zijn in de vrije sector uitgegeven: Liniewal 1 uitgegeven aan eigen inwoner Liniewal 5 uitgegeven aan eigen inwoner Buitenwal 2 uitgegeven aan eigen inwoner Beeksestraat 83 uitgegeven aan eigen inwoner Beeksestraat 105 uitgegeven aan een niet-inwoner van Prinsenbeek Beeksestraat 113 uitgegeven aan een niet-inwoner van Prinsenbeek, wel regio gebonden Heikantsestraat uitgegeven aan eigen inwoner Brieisedreef k bouwpercelen uitgegeven, waarvan twee aan inwoners van deze gemeen te en twee aan niet-inwoners De nog uit te geven bouwpercelen zijn: Liniewal 7 Brieisedreef twee bouwpercelen Heikantsestraat 1 bouwperceel Beeksestraat 109 (wel een serieuze gegadigde voor, die inmiddels een officieel aankoopverzoek heeft ingediend) Algemeen gesproken zijn de mogelijkheden in het kader van het woonlasten- beleid - het C.D.A. stelt dit aan de orde - beperkt. Bij de vaststelling van de huren en de jaarlijkse huurverhoging is de invloed van de rijksover heid beslissend. Enige invloed kan de gemeente uitoefenen langs indirecte weg. In de eerste plaats is er de mogelijkheid via de gronduitgifteregeling en de exploitatie-opzet bij bestemmingsplannen voor uitbreidingsgebieden invloed uit te oefenen op de stichtingskosten Van woningen en daarmee op de hoogte van aanvangshuren alsmede de koopprijzen van premiewoningen. Vervolgens kunnen door technologische ontwikkelingen in de bouwindustrie materialen worden toegepast die kwalitatief beter zijn dan de voorheen gebruikte bouwmaterialen maar waarvan de kostprijs aanmerkelijk lager ligt. Daarnaast zijn sommige bouwondernemingen in staat de bouwtijd van een woning te verkorten zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van die woningen (nieuwe bouwmethoden) maar wei een positief effect heeft op de uiteindelijke stichtingskosten van een woning. Het behoeft geen betoog dat hierdoor de factor loon laag wordt gehouden. De uitbouw - dit naar aanleiding van een vraagstelling van het C.D.A. - zal evenwel gelet op de bestaande woningbehoefte, zoveel mogelijk worden gezocht in het bouwen van eengezinswoningen in de huursector. In het bestemmings plan Moleneind is reeds rekening gehouden met deze opzet gezien de cijfers 80% sociale woningbouw en 20% vrije-sectorbouw. De P.v.d.A. vraagt of er inzicht bestaat omtrent de terughoudendheid van bewoners van gemeente lijke huurwoningen inzake warmte-isolerende voorzieningen; dit naar aanlei ding van een door de gemeente gehouden enquête. Hierover kan het volgende worden medegedeeld: 1. Veel bewoners van huurwoningen hebben reeds zelf warmte-isolerende of energie-besparende maatregelen getroffen; 2. Sommigen achten het profijt van bedoelde maatregelen te gering in verhouding tot de huurverhoging, waarover steeds weer de jaarlijkse verhoging moet worden betaald; 3. Voor het treffen van warmte-isolerende maatregelen is een zekere collectiviteit van belang; Hoe groter het aantal bewoners dat daaraan meedoet, hoe aantrekkelijker de prijs wordt. Gemeenschapsbelang dringt aan op spoedige samenwerking tussen de Woning stichting Prinsenbeek, gemeentelijk woningbedrijf en de Stichting Gertrudis- oord. Het college heeft kennis genomen van de meningen van de onderschei den raadsfrakties, zoals deze zijn verwoord in de programma-afspraken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 326