willen komen. Voor wat betreft het welzijnsplan, mijnheer de voorzitter, hieromtrent is nog zoveel onduidelijk dat wij dat maar rustig afwachten. De reclame in de sporthal; uw wethouder stelt dat deze raad reeds be slist heeft dat daaraan geen medewerking kan worden gegeven. Ik kan me echter ook herinneren dat "Beek-Vooruit" geen reclame mocht voeren op zijn velden maar die zijn inmiddels ook aangebracht. Daar waar wij gesteld hebben, dat tijdens wedstrijden losse reclame gevoerd kan wor den, vragen wij ons af welke hinder de schoolkinderen daarvan zouden" ondervinden. Tijdens gebruik van de sporthal door de schooljeugd zijn deze borden reeds verdwenen. Overigens zijn het niet zozeer borden, maar spandoeken die uitsluitend tijdens wedstrijden gebruikt worden en waardoor de verenigingenfinancieel gezien wel kunnen varen. Wij willen u derhalve alsnog in overweging geven hieraan uw medewerking te verlenen. Ten aanzien van "Eikebos" zegt de wethouder dat Gemeenschapsbelang erg optimistisch is voor wat betreft het optimale gebruik daarvan. Wij bedoelden te zeggen dat naar ons idee de beheerscommissie "Eikebos" op dit moment bijzonder goed functioneert. Als laatste .punt, mijnheer de voorzitter, het muziekonderwijs. Hierover een drietal vragen. Op de eerste plaats, is er inderdaad een Dublikatie geweest? Vervolgens, zijn alleen de ouders van de tweede en derde klassen benaderd of alle ouders van kinderen in het basisonder wijs? Tenslotte, welk percentage van de tweede en derde-klassers neemt deel aan het muziekonderwijs? Mijnheer de voorzitter, tot zover in tweede termijn". De voorzitter dankt de heer van der Bom voor zijn bijdrage in tweede termijn en geeft het woord aan de heer Dirven. Diens betoog luidt als volgt: "Mijnheer de voorzitter, tijdens de algemene beschouwingen heb ik voor namelijk drie hoofdpunten behandeld. Op de eerste plaats de werkloos heid, op de tweede plaats de woningbouw in Prinsenbeek en op de derde plaats de leegstand van bepaalde schoollokalen. Ten aanzien van de werkloosheid constateert wethouder Houtepen hetzelfde als ik zelf - hij heeft dat ook uitvoerig toegelicht -, namelijk dat in het totaalbestand van 170 een groot aantal langdurig werklozen aan het opkomen is. Mijn vraag was, welke initiatieven het college zou kunnen nemen om deze ontwikkeling eenn'nalt toe te roepen. Ik het daarop geen antwoord ontvangen en ik verwacht dat het ook wel erg moeilijk zal zijn daarop te antwoorden. Belangrijk namelijk is de vraag welke ta ken de rijksoverheid daarin heeft en welke de gemeente. Ik zou het toch belangrijk vinden dat er bepaalde ideeën ontwikkeld gaan wor den, temeer daar de werkloosheid in Prinsenbeek gelet op de situatie bij diverse plaatselijke bedrijven, in 1982 wel eens belangrijk zou kunnen gaan toenemen. Het tweede punt betreft het onderwijs. Daar constateren de wethouder en ik in feite hetzelfde, zij het met wat gewijzigde getallen. Ik kwam tot een getal van 25 leegstaande lokalen in 1985, de wethou der tot 15 op basis van het rapport van het bureau Veen dat inmiddels echter ook al weer anderhalf jaar oud is. Of het er nu 15 of 25 zijn - ik persisteer overigens bij mijn getal van 25 - zeker is dat er een groot aantal leeg komt en geen ant woord is gegeven op mijn vraag wat er gaat gebeuren met die leegko mende klaslokalen. Wat gaan we doen met de leegstaande klaslokalen en ik heb ook een lans proberen te breken, wat gaan we doen voor de mensen die zonder werk komen. Dat eerste is eigenlijk al in dat werkloosheidpunt aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 36