-43- De voorzitter: "Dank u. Mijne heren, ik begin.met dank te zeggen dat u binnen de termijn bent gebleven en op de tweede plaats voor het feit dat u goed naar ons heeft geluisterd en daarop heel prettig heeft willen reageren. Wij hopen ook in de ons nu toegemeten tijd met de beantwoording gereed te komen. Ik begin in de richting van de heer Lodewijks. Ik kan begrip hebben voor het feit dat hij het betreurt dat niet in deze periode de zaak- van de commissiestructuur wordt aangepakt maar de suggestie zoals ge daan door het C.D.A. spreekt ons toch meer aan, namelijk om in de geest van een grondwetsherziening te werken. Ik heb u zojuist al gezegd dat het Stadsgewest hier ook mee werkt en dat loopt toch wei goed. Dan komt aan de orde de vernielingen. Daar heeft ook de heer van der Bom over gesproken. Het is niet relevant wie de vernielingen verricht, vast staat dat er vernielingen werden verricht. Of die nu gedaan wor den door inwoners uit deze gemeente of van elders. Ik neb u zojuist medegedeeld dat de rijkspolitie meer dan intensief bezig is geweest de afgelopen maanden, zelfs in die zin dat er op het ogenblik gespro ken wordt over de vraag of daarmee kan worden doorgegaan. Op deze wijze, elk week-end die uren te besteden met dat aantal manschappen, dat gaat ten kosten van andere gemeenten waar ook gesurveilleerd moet worden. Ik vind het prettig te kunnen zeggen dat deze zaak aan de orde komt in de bestuurscommissie, zodat ook de leden daarvan in kennis wor den besteld van de wijze waarop de politie in deze sfeer overdag werk zaam is en op welke wijze vanuit het politie-apparaat wordt gereageerd op meldingen die binnenkomen via 0011. De heer Lodewijks stelt aan de orde het plan "Moleneind" en de start daarvan in 1983. Met dit probleem kampt niet alleen de Partij van de Arbeid: ook Gemeenschapsbelang en de heer Dirven zien een en ander niet zitten. Laat ik beginnen met te verwijzen naar hetgeen vanuit het college is gesteld. Wij hebben niet gezegd dat wij uw raad verzekeren dat in 1983 gestart wordt met "Molen eind" maar als het aan ons ligt dan starten we. Er kan een aantal klip pen komen die ook wij niet kunnen omzeilen en dan staan ook wij met de rug tegen de muur. Scherp wordt door de heer Lodewijks aangegeven dat hij eerst nu ver neemt dat Gedeputeerde Staten het eens zouden zijn met de locatie van het woonwagenkamp. Ik roep bij de heer Lodewijks in herinnering het verslag van de bespreking van 2 ^ebruari waaruit blijkt dat er een kaart ter tafel is geweest waarop van de zijde van de provincie een zonering is aangegeven. Ik wijs u op het verslag van de bespreking op 9 september, waar duidelijk is gesteld: er is een streekplan. Daar is gesteld: het streekplan is aanvaard. En Gedeputeerde Staten gaan nu verder; die hebben een uitwerkingsbevoegdheid. Als ik dan als derde zeg: toen u als raad de doelstellingennota accep teerde - en u maakt zelf deel uit van de commissie ruimtelijke ordening - was u al op de hoogste van de locaties voor de volgende uitbreiding en dat wij naar locatie 5 zouden gaan" De heer Lodewijks: "Daar was ik allemaal van op de hoogte. Maar wat mij zo deed verwonderen op dit moment was het feit dat u de koppe ling tussen het tot ontwikkeling te brengen plan "Moleneind" en de woonwagenlokatie bestempelde als iets dat de instemming van het pro vinciaal bestuur zou hebben". De voorzitter: "Ik heb die koppeling niet gebruikt in de geest zoals u die hebt gesteld. Het is een toevalligheid dat de zonering zoals die door Gedeputeerde Staten is aangegeven en de richting welke de gemeente nu uitgaat, bij elkaar aansluiten. Zo moet u het interpre teren Dan heeft u een vraag gesteld over de kwestie Hagedonk en de gekwalificeerde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 44