-44- bejaardenwoningen. Wij gaan er vanuit dat tussen nu en een maand deze zaak kan worden afgerond en dat wij uw raad kunnen informeren daar over. Op verzoek van uw raad is deze zaak in het seniorenconvent ge bracht; er zijn de nodige gesprekken inmiddels geweest. Zijn wij goed op de hoogte, dan zou voor wat betreft de gekwalificeerde bejaarden- woningbouw zulks niet mogen geschieden als daarmee de zevenprocents- regeling wordt overschreden. Ik meen dat ik het in deze geest mag zeggen maar u krijgt in ieder geval op zo kort mogelijke termijn alle informatie. Ik kom bij de heer van der Bom. Kwestie "Moleneind" en kwestie 0011 heb ik al beantwoord. U blijft pleiten voor de drie corporaties; u heeft het antwoord van burgemeester en wethouders daarop vernomen. Wij willen zonder meer dat de bejaarden dat krijgen waar zij recht op hebben. Dan kom ik bij de heer Dirven. Die heb ik reeds beantwoord voor wat betreft zijn vraag op welke wijze we verder moeten met het bouwen. Met u zullen wij daaraan doen datgene wat wij kunnen doen maar zijn er anderen die ons de voet dwars zetten, dan kijken we wel wat we dan doen. Op dit moment kan daar geen verstandig woord meer over ge zegd worden. Het bedrijventerrein. U en de C.D.A.-woordvoerder komen er op terug. Wij hebben er geen enkel probleem mee om het een te laten doorgaan en toch te gaan enguĂȘteren. Wij hebben in de commissie ruimtelijke ordening overigens al overwogen - naar aanleiding van een suggestie vam de heer Hennekam - dat er wellicht al enkele ondernemers zouden willen beginnen en om die reden te gaan faseren. In die commissie ruimtelijke ordening is dan ook als het ware al over fasering ge sproken. We willen natuurlijk met alle plezier gaan engueteren maar we kunnen a) dezerzijds nog geen verwachtingen scheppen en b) of op dit moment van de zijde van de ondernemers zo concreet zal worden gereageerd als een jaar terug, kunnen wij niet inschatten. Wij zeggen u echter wel toe dat wij wederom gaan engueteren en intus sen de procedure zullen vervolgen. Vervolgens brengt de heer Dirven de ambtsketen ter sprake. Ik moet u zeggen, die is inderdaad antiek; als ik het goed heb van 1853. Dat. inderdaad dat schild het gemeentewapen van Princenhage vertoont is een juiste constatering. Dat u dacht zo tussen de f. 1.000,en f. 2.000,klaar te zijn kan misschien voor wat betreft het schild het geval zijn. Dan kom ik toe aan de heer Jansen. Die deelt niet het optimisme van doorstromingsbevordering. Ik zou bijna willen zeggen: laten we het beste daarvan hopen. Wij hebben er vertrouwen in dat het wellicht gaat gebeuren". De heer Roeien: "Ik zou u willen verzoeken om het actief bezig te zijn aan een doorstromingsbeleid dit jaar wel goed ter hand te nemen. Er zijn mogelijkheden en er kan naar mogelijkheden gezocht worden om een doorstromingsbeleid te bevorderen. Ik zou dit in ieder ge val, rekening houdend met de huidige moeilijkheden in de gehele woningbouwmarkt, toch wel terdege mee willen nemen". De voorzitter: "Dat zegt het college gaarne toe, dat zij dat zullen doen wat in zijn vermogen ligt op dit terrein. Verruiming van de gronduitgiftedat is een suggestie die door het college is gedaan in het kader van de regelingen die hier bestaan. Iemand die bijvoorbeeld voor 1976 grond zou hebben gekocht komt niet meer aan de bak, dat je daar een verruiming in aanbrengt. Dus niet dat je mensen van buiten gaat aantrekken. Ik kan u zeggen: in de eerst volgende vergadering van de commissie ruimtelijke ordening staat dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 45