-6- voorstel aan te houden en opnieuw ter discussie te brengen in de eerst komende raadsvergadering. Zonder hoofdelijke stemming wordt ver volgens aldus besloten. 6) Voorstel tot onqeqrondverklarinq van net door de heren Jac.J. en Joh.J. Foesenek, p/a Schuurkerkstraat 20 te Breda ingediende bezwaarschrift d.d. 2 november 1981 tegen weigering van een vergunning voor de bouw van een hobbykas aan het Patrijspad. Om te beginnen - zo zegt de heer Roeien - hebben burgemeester en wet houders de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan juist geïnterpreteerd en is het verzoek om bouwvergunning op juiste grunden afgewezen. Nadat de indieners van het bezwaarschrift gehoord waren, is er binnen de desbetreffende raadscommissie uitvoerig van gedachten gewisseld over de problematiek volkstuinen. Daaruit bleek dat bij de commissie de be reidheid aanwezig is om, als duidelijk blijkt dat het onderhavige per ceel zou voldoen aan te stellen criteria rnet betrekking tot de inrich ting van een complex volkstuinen, zulks in een bestemmingsplan te re gelen. Ook zijn fraktie zou daartegen geen bezwaren hebben. Spreker benadrukt echter met klem dat uit deze opstelling geen valse verwach tingen moeten worden ontleend. De bereidheid namelijk om een bestemmings planwijziging voor te bereiden kan in het verloop van de verdere pro cedure door anderen doorkruist worden. Wetende dat binnen de gemeente de behoefte aan volkstuinen vrij groot is, geeft hij het college in overweging om eens te informeren op welke wijze volkstuinencomplexen elders functioneren en vervolgens of de in dieners van het bezwaarschrift de bereidheid hebben op overeenkomstige wijze een complex tot ontwikkeling te brengen. In dat geval lijkt het voor de hand liggend dat er een zodanige bestemmingsplanwijziging wordt voorbereid dat het bouwen van één centraal gebouw ten behoeve van een volkstuinencomplex mogelijk wordt. De voorzitter constateert dat het college, in eerste instantie in samen werking met de commissie ruimtelijke ordening, kan nagaan waar volks tuinen gesitueerd zouden kunnen worden. Het college heeft begrepen dat de raad in principe niet afkerig staat ten overstaan van de locatie die nu aan de orde is, maar het is zeer wel mogelijk dat, nadat alle terzake geldende normen en voorwaarden zijn geformuleerd, zou kunnen blijken dat er binnen de gemeente meerdere percelen aanwezig zijn die zich zouden kunnen lenen voor het inrichten van een volkstuinencomplex. Dit is ook de reden voor het college om zelf het voortouw te willen nemen. Naar aanleiding van de slotwoorden van de voorzitter, vraagt de heer Lodewijks of hij daaruit moet afleiden dat het gemeentebestuur voornemens is het initiatief van de bezwaarmakers voor kennisgeving aan te nemen en naar aanleiding daarvan zelf initiatieven te gaan ontplooien of dat ge tracht gaat worden bij het initiatief van de heren Foesenek aansluiting te vinden. De voorzitter antwoordt deze materie in een breder verband te willen be zien en te.willen nagaan welke locaties in het buitengebied mogelijkheden bieden voor het creëren van volkstuinen. De heer Jansen vindt dat niet de gemeente degene moet zijn die gaat be palen waar wel en waar niet volkstuinen gecreëerd kunnen worden. Het ini tiatief daartoe dient bij de eigenaren of gebruikers van dergelijke gron den te blijven en het is aan hen om te beslissen of zij de inrichting van een volkstuinencomplex wensen. 2c er al ten aanzien van deze materie deskundigheid van buiten moet worden aangetrokken, dient deze deskundig-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 61