-12-
binnen de- gemeente plaatsvindt. In het voorstel echter wordt gespro
ken over een structurele wijziging van de openbare verlichting hetgeen
iets anders betekent dan het onderhoud van de verlichting als zodanig.
Spreker ziet ook geen enkele vergelijking met de BeeksestraatIn de
oude situatie werd die straat verlicht door zes lichtmasten en na af
bouw van de nieuwe woonwijk "Staart I" was het gewoon noodzakelijk de
verlichting uit te breiden tot 20 lichtmasten. Daar betrof het een zaak
van structurele aard die noodzakelijk was doordat de gemeente werd
uitgebreid. Iets dergelijks is hier niet aan de orde; hier wordt ge
sproken over het vervangen van lichtmasten door andere, die hoger
zijn en meer licht geven. In dit verband gebruikt hij de kwalifica
tie "weggegooid geld".
De heer Lodewijks zegt zich ook niet te hebben laten overtuigen door
de woorden van wethouder Houtepen. Ook is hij het niet eens met het
geen de heer Hennekam verwoord heeft. In het voorstel wordt namelijk
uitdrukkelijk gesproken over uitbreiding en verhoging van bepaalde
masten teneinde een betere - omvangrijkere - verlichting te krijgen.
Dit betekent iets anders dan gefaseerde onderhoudswerkzaamheden.
Bovendien - zo zegt hij - werd als argument-aangevoerd de verkeers
veiligheid. Het mag inderdaad zo zijn dat genoemde straten overdag
een grote verkeersdrukte kennen maar, s-avonds zodra de openbare
verlichting gaat branden, is het verkeer in het centrum van de
gemeente aanzienlijk afgenomen. Spreker vindt dan ook dat dat argu
ment in feite onvoldoende hout snijdt.
De heer Dirven vraagt wethouder Houtepen om een toelichting te geven
op het verkeersveiligheidsaspect dat met dit voorstel gediend zou
zijn.
De heer Naqelkerke meent dat de aanpassing van de openbare verlich
ting op de wijze zoals die door het college wordt voorgesteld, nage
noeg geen gevolgen zal hebben voor het energieverbruik.
De heer Hennekam zegt de opvatting van de heer Jansen niet te kunnen
delen. Een redelijke definitie voor het begrip "onderhoud" lijkt hem:
"het in betere toestand brengen van het bestaande". Is er nu sprake
van onderhoud, zoals de heren Jansen en Lodewijks zeggen? Voor enkele
lichtmasten is dat misschien het geval, voor het merendeel echter niet.
De meeste lichtmasten worden voorzien van geheel nieuwe armaturen en
als dat geen investering zou zijn had opneming in het investerings
schema achterwege gelaten moeten worden.
Daarnaast - zo vervolgt hij - zouden de Valdijk en de Groenstraat,
indien het college-voorstel niet wordt aangenomen, anders behandeld
worden dan het grootste gedeelte van de gemeente en ook anders ten
opzichte van datgene wat gebeurt in de nieuwe uitbreidingsplannen.
Naar aanleiding van de opmerking dat met name de Valdijk en de
Groenstraat overdag een grote verkeersintensiteit zouden kennen
maar 's-avonds niet, meent de heer van den Eijnden dat niet voor
bij gegaan mag worden aan het feit dat er plannen bestaan de gemeen
te uit te breiden naar westelijke zijde zodat een toename van het ver-
keersaanbod in de verwachting ligt.
Bovendien wordt zijns inziens immer teveel de nadruk gelegd op het
autoverkeer terwijl in het bijzonder voor fietsers, die de Groen
straat in beide richtingen mogen berijden, de bestaande verlichting
onvoldoende is.
Met de constatering dat een stemming zal moeten uitmaken of men al
dan niet akkoord gaat met het voorstel, sluit de voorzitter vervol
gens de discussie.