verstande dat de meerjarenraming gelijktijdig jaarlijks aangeboden wordt
bij de beslissingen over de overschotten van voorgaande boekjaren. Er
is dan een dubbel voordeel namelijk. Men kan dan de gedachten van voor
gaande jaren afwikkelen en tegelijkertijd heeft men nog eens een ad
hoe positionering op het moment dat men bezig is met de nieuwe begroting.
Hij vraagt het college dat er in het investeringsschema 1983 nog rekening
mee gehouden moet worden wat kan en wat niet kan. Hij wil hiermede
zeggen dat de overgelegde investeringsprogramma's voor de komende
jaren altijd de overweging hebben gekend, dat de plannen bekend zijn,
dat er nog geen zijn goedgekeurd en dat ze op hun merites beoordeeld
zullen worden op het moment dat het college meent ze te moeten aan
bieden. Hij zet bovendien bij het investeringsschema, waarvan de lasten
hier worden opgevoerd voor 1982, 1983 en 1984 nog vele vraagtekens.
Hij spreekt echter dank uit voor het feit dat deze moment-opname
is gegeven en hij vertrouwt erop dat met de conclusies en de bespiege
lingen daarover akkoord kan worden gegaan.
De voorzitter dankt de heer dansen voor zijn bijdrage en hij geeft het
woord aan de heer Dirven.
De heer Dirven zegt vooraf ook een opmerking te moeten maken over
de raadsstukken die onvolledig bij de abonnementshouders aankomen.
De heer dansen heeft dit inmiddels al verwoord en hij sluit zich volledig
aan bij wat de heer dansen hierover heeft gezegd.
Voor wat betreft het zeer belangrijke stuk dat voor ligt: de meerjaren
planning 1982 - 1986. In 1974 heeft de toenmalige fraktievoorzitter van
de V.V.D. in deze raad al sterk gepleit voor een dergelijke opzet. Hoewel
hij niet wil zeggen dat dit stuk hiervan een gevolg is, is men binnen
de V.V.D. vanzelfsprekend bijzonder blij met deze meerjarenplanning.
Daarover alle complimenten en dus ook met de doelstelling in zijn alge
meenheid. Zijn fraktie staat voor 100% achter het idee om in grote lijnen
de ontwikkeling van de beschikbare ruimte naar voren te zien komen,
zodat ramingen kunnen dienen als hulpmiddel bij het bepalen van de ge
dachten over de meest doelmatige besteding van die beschikbare budget
ruimte. Hij is er ook bijzonder blij mee dat het college schrijft dat het
beleid gewoon bepaald moet worden waar het thuishoort, dus in de ge
meenteraad. De beschouwingen nu kunnen misschien inspirerend werken
zodat daardoor tot een verdere bijschrijving en aanpassing van het totale
plan gekomen kan worden. Gezien de reeds uitvoerige beschouwingen
van zijn voorganger, wil hij zich meer bepalen tot de conclusies. Het
college-voorstel toont op pagina 2 aan dat er een drietal zaken van belang
zijn: aanwending van reserves en eigen kapitaal, bezuinigingen op bestaande
uitgavenposten en inkomstenverhoging door tariefsaanpassingen en verho
ging van belastingen en retributies.
Op het punt van de aanwending van de reserves en eigen kapitaal moeten
we natuurlijk e,rg voorzichtig zijn, zodat we niet in gaan boeten op kapitaal.
Juist uit dat kapitaal komt een groot stuk van onze inkomsten, zoals
het college in haar voorstel ook vermeld heeft. Het geweldige dividend
van N.V. Intergas bedraagt bijna het twee en een half voudige van het
gestorte kapitaal. Dit is zeer discutabel in die zin, dat hij betwijfelt
of dit op zichzelf een goede zaak is. Hoewel hier al meer over gesproken
is wil hij nogmaals zijn twijfel tot uitdrukking brengen of instandhouding
nog gewenst is gezien de ontwikkeling van de gasprijzen. Verder gaat
hij in op punt b: Bezuiniging op bestaande uitgavenposten. Daar staat
tusen haakjes "bestaand beleid". Hij hoopt, denkt en verwacht dat vanuit
het college zeer zeker aangedragen kan worden hoe wij in de toekomst
zullen kunnen gaan bezuinigen.
Om nu al in deze raacfe vergadering daar sterk op in te gaan lijkt hem wat
-5-