hij zich bepalen tot hetgeen ook in de commissie financiën, naar voren is gekomen. Zodra konkrete beslissingen over reservering, aanwending van reserves en bestedingen van rekeningsoverschotten moeten worden genomen dienen deze aan de raad ter beoordeling te worden voorgelegd. Dat is nu eigenlijk het kernpunt en dit neemt het college graag over met de aanvulling van de heer Jansen, dat het heel zinnig is, dit in juni te doen. Uit deze meerjarenramingen en het investeringsschema komt duidelijk naar voren wat kan en wat niet kan. Hij heeft er beslist geen behoefte aan om op het uitvoerig betoog van de heer Dirven in te gaan, omdat dat in feite achterhaald is en door het college is overgenomen, wat door de heer Jansen en door de andere heren is gesteld. Hij ontkent dat er een link heeft gelegen tussen het door de V.V.D. in 1973, is aangedragen en het nu voorliggende. Lof zwaait hij toe aan de afdeling financiën, die in eerste instantie, het college erop geattendeerd heeft. Dit is buitengewoon graag overgenomen. En beslist, zo herhaalt hij, geen link met een V.V.D. suggestie uit het verleden. Hij heeft dankbaar geconstateerd dat ook de heren Lodewijks en van der Bom zich eigenlijk in grote mate aansluiten. De heer Hennekam, ging er toch nog uitvoe riger op in en het college wil dit vertalen en bijzonder graag overnemen. Komende bij het laatste punt: "de onroerend-goedbelasting" wil hij toch wel persoonlijk zeggen dat men daar meer over bezig is geweest en terecht overigens. Dit jaar is hij bijgesteld en zal zeker volgend jaar ook weer bijgesteld worden. Voorkomen moet worden dat je niet plotseling voor hele grote verhogingen gesteld wordt. In eerste termijn wil hij het hierbij laten. Voorzitter dankt de wethouder en geeft gelegenheid tot discussie in tweede termijn. De heer van der Westen gelooft dat dit meerjarenplan een goed gegeven is. Ongeveer een jaar geleden was hij eens bij een bijeenkomst waar bestuursleden van hogere organen aanwezig waren en daar werd toen bijzonder de nadruk gelegd op een meerjarenschema. Daar werd niet met dezelfde woorden gezegd dat het de gemeente dwingend opgelegd zou worden, maar daar werd wel duidelijk uit begrepen dat de goedkeu ring van de begroting mogelijk toch wei afhankelijk gesteld zou kunnen v/orden van dat meerjarenschema. Hij is blij dat hier een vijfjarig vooruit zien, telkenjare bijgeschaafd en doorgelicht, tijdig geschied is. De voorzitter dankt de heer van der Westen. Daarna geeft hij het woord aan de Keer Hennekam. Eén ding is de heer Hennekam niet duidelijk. Wethouder van Seventer heeft gezegd dat hij de suggestie van de heer Jansen overneemt. Hij' gaat er mee akkoord om elk jaar eind juni die zaak aan te pakken Dan heeft men het over datgene wat is overgebleven en waaraan je nog een bestemming moet geven. Zijn vraag is namelijk deze: op welk moment - ook lettende op de begrotingsvoorbereiding - wordt de raad in kennis gesteld van mogelijke bezuinigingen op bepaalde posten. Op welk moment wordt dan de raad ingeschakeld? Wethouder van Seventer antwoordt dat dit bij hei indienen van de begroting, zal geschieden. Daarom is bijvoorbeeld nu al het verenigingsleven verzocht om veel sneller te gaan komen met wat ze voor het komend jaar nodig hebben, of nodig zullen hebben. Dat getuigt ervan dat het ook in bedoeling van het college ligt om de raad beter en veel sneller op de hoogte te kunnen houden, weliswaar nog niet met definitieve stukken doch het betekent wel dat je de juiste gegevens al veel eerder in het jaar ter beschikking hebt. Het is allemaal niet alleen een streven om eigenlijk de begroting veel duidelijker te maken en veel beter te weten waar af en aan, doch ook om de zaak meer in de discussie te brengen. -9-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 94