De heer van den Bliek zegt dat hij het met betrekking tot de lokale stort
plaats het nogal vreemd vindt dat gedeputeerde staten in oktober een toezeg
ging heeft gedaan terwijl er bij de algemene beschouwingen is vernomen dat
na een betreffende vraag van de gemeente bij de provincie, dat het standpunt
onwrikbaar was. Dit kan hij niet goed rijmen. Dateert de informatie van de
gemeente van eerder of later, want het is hem toen gebleken dat deze hele
zaak niet meer terug gedraaid kan worden. De plaatselijke stortplaats is
echter niet helemaal afgebouwd en het zou eigenlijk prettig zijn wanneer
dat mogelijk zou zijn en voor wat betreft het agrarisch afval een vrijstelling
zou kunnen worden verkregen om de zaak daar tijdelijk af te bouwen. Zijn
andere vraag betreft de mogelijkheden omtrent de inventarisatie door het
stadsgewest van de regionale instituten maatschappelijke en de nadere invulling
van de subsidiëring.
De voorzitter zegt dat de eigen afbouw van de stortplaats met eventueel
agrarisch afval diverse malen aan de orde is gesteld. Ondanks alle besprekingen
die hierover zijn gevoerd, zelfs nog door een delegatie van het stadsgewest,
heeft een delegatie vanuit Den Bosch erg duidelijk te verstaan gegeven dat
de bestaande situatie moest worden afgewerkt en dat er niet meer gestort
mocht worden. Wat betreft het soepele beleid kan hij alleen maar zeggen
dat het maar net is wat men daaronder verstaat en dat hij hier verder niets
aan toe te voegen heeft doch dat hij alleen al blij is dat met Etten-Leur
een en ander geregeld is. Op de vraag of er, wat de maatschappelijke dienstver
lening betreft, ook mogelijkheden zijn, moet hij het antwoord schuldig blijven.
De heer Dirven antwoordt hierop dat uit gesprekken met verschillende maat
schappelijke diensten blijkt dat er grote belangstelling voor bestaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens met de nota van aanbieding
van het Stadsgewest Breda ingestemd.
6) Nota inzake instelling van een gewestelijke dienst afvalverwerking en wijzi
ging verordening bestuurscommissie afvalverwerking.
Zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
7) Voorstel tot uitbreiding programma-pakket centrale-antenne-inrichting
met het T.V.-programma België-Vlaams II.
De heer Jansen betuigt zijn erkentelijkheid voor de voortvarendheid waarmede
deze zaak door het college ter hand is genomen. Hij wil voorop stellen dat
de door het college afgenomen enquête en de resultaten daarvan voor zijn
fractie en voor hemzelf onvoldoende achtergronden bieden om daarop geba-
seérde en gefundeerde decisies te nemen, om het een afspiegeling te laten
zijn van hetgeen in de gemeente leeft:
a. is de respons te klein
b. is de vorm van de vraagstelling te summier geweest om de onderlinge
verhoudingen te kunnen vaststellen; als men voor c. stemt is men dan
ook voor a. en b. of komt c. in aanmerking als de meest rechtvaardige
oplossing.
Aannemende dat ais men voor c. stemt, men automatisch ook ingestemd heeft
met a. en b., komt hij tot een betrekkelijk hoog percentage van degene die
kiezen voor het c.-pakket. De C.D.A.-fractie gaat er niet van uit dat de
enquête basis moet zijn voor het in te nemen standpunt. Zij wil het in te
nemen standpunt anders interpreteren, hoewel men tot dezelfde uitkomst
komt. Men is namelijk van mening dat het ongewenst is inhoudelijk het oude
contract met Casema ter discussie te stellen en daarop te gaan wijzigen,
wat zou moeten gebeuren bij acceptatie van voorstel b.: inruiling België-Frans 1
-7-