a op ambtelijk niveau bezig. Als dat klaar is, is het de bedoeling, dat op bestuur- lijk niveau deze zaak wordt aangepakt. Het zou hem goed doen als dit door het Stadsgewest wordt aangepakt. Er zijn daar al twee disciplines bij elkaar, namelijk de brandweer en de G.G.D. In Breda zit ook de rijkspolitie die over een enorm aantal mogelijkheden beschikt. Bovendien is daar ook het Rode Kruis. De heer Nagelkerke heeft nog gevraagd of de raadscommissies in deze gekend worden. Als hij het wel heeft, wordt het rampenbestrijdingsplan niet openbaar. Wat wel openbaar wordt zijn bepaalde informaties aan de bevolking. Het operatie-plan komt niet in het openbaar. De heer Jansen zegt dat men weieens een ramp kan krijgen die uitgelokt wordt. En als het rampenbestrijdingsplan een algemeen gegeven is, dan weet de uitiokker ook wat de reacties kunnen zijn. Maar nu beginnen in één keer de P.T.T.-gemeenten met het voorstel voor een rampenplan. Het is hem onduidelijk en onbegrijpelijk dat juist het Stadsgewest zoiets, gezamenlijk met 21 gemeenten, in overleg met elkaar, niet tot stand kan brengen. Hij zegt dat men er al jaren over bezig is en hij zou het zeer op prijs stellen als de raad hier een motie zou willen vaststellen gericht aan het Stadsgewest, inhoudende dat het voor de raad onbegrijpelijk is, nadat er al jaren over gesproken is. Nu plotseling blijkt dat de kleine gemeenten voor zichzelf allemaal rampenplannen moeten gaan vaststellen, terwijl het Stadsgewest gewoon jaren in gebreke is gebleven om over deze kwestie terzake enige handeling te verrichten. Hij verzoekt dit aan het Stadsgewest over te willen brengen. De heer van den Bliek sluit zich volledig aan bij de woorden van de heer Jansen. In het laatste P.T.T.-overleg heeft de voorzitter dit ook ai aangekaart en hij moet zeggen dat er eigenlijk meer besluiteloosheid was dan hard aanpakken van deze materie. Hij vraagt zich af of in het P.T.T.-overleg, hoewel een goed initiatief, het meest juiste is om daar over te praten. Hij is het er mee eens dat het in breder verband aangepakt moet worden. De heer van der Kooij wil de woorden van de heer Jansen ondersteunen en steunt daarmee ook de motie van de heer Jansen. De voorzitter zegt dat het college het rampenplan in mei heeft vastgesteld, waartoe de raad in januari een besluit had genomen. Daarna is het college onmiddellijk begonnen om deze uit te werken. Er zijn zeer veel uren aan besteed. Bij het Stadsgewest kreeg men dan nul op rekest. De gedachte, zoals die door de raad is verwoord, zal ter kennis van het Stadsgewest worden gebracht. Hij zal het schriftelijk, en daarna ook in de bestuurlijke werkgroep, aan de orde stellen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. Voorstel tot le wijziging van de Algemene Plaatselijke Strafverordening voor de gemeente Prinsenbeek. De heer van der Westen zegt dat hij altijd heeft gedacht dat trottoir een voetgangersdomein was. Maar hij ziet nu dat er op verschillende plaatsen midden op het trottoir bomen geplant zijn die een normale doorgang verhinde ren en dat er al vernielingen zijn aangebracht door takken te breken enz. Hij vreest dat als de bomen helemaal volgroeid zijn de vernielingen nog groter zullen zijn en de hinder ook. Dat kan voorkomen worden. Wethouder Houtepen zegt dat het nu geen tijd is om bomen te verplanten, maar dat er straks wei bezien wordt waar bomen aan de verkeerde kant staan. De bomen die in de weg staan zullen een andere plaats in de gemeente krijgen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. - 11 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 135