de voor hem legendarische woorden: "Mijnheer de voorzitter, ik heb nu al zo'n 25
keer de begrotingsbehandeling meegemaakt, maar nog nooit is er zoveel gepraat en
is er zo weining gezegd." Dit was duidelijk voor iedereen op dat moment aanwezig
dat die uit het hart gesproken woorden een groot gewicht hadden, een zuivere en
relativerende invloed hadden en ervoor zorgden dat iedereen weer tevreden naar huis
ging omdat het kennelijk niet altijd zo langdurig en saai hoeft te zijn in de raad.
30 Jaar raadslid, 25 jaar raadslid, het is een heel groot deel van een mensenleven.
Raadslid zijn voor zo'n periode en met zo'n kwaliteit verdient respect. Het kan alleen
maar goed gaan wanneer men de motivatie en gedrevenheid ontleent aan een hoog
ontwikkeld gevoel voor gemeenschapszin. Wanneer men in staat is om ook met anderen
samen te werken. Wanneer niet het persoonlijk gewin maar het belang van de zaak
je drijft. Wanneer men kan incasseren en teleurstellingen weg kan werken maar vooral
wanneer men zich in het leven van alledag gesteund weet door een persoonlijke achter
ban in het gezin. Het is dit laatste dat de belangrijkste overeenkomst is tussen de
heren van der Westen en Jansen. Een echtgenote en een gezin die hun op handen
droegen en in de gelegenheid stelden om 's-avonds vaak aanwezig te mogen zijn.
Daarom wil hij ook juist deze echtgenotes en deze gezinnen betrekken in de hulde
blijken die nu op hun man en vader afkomen. Zij zijn het namelijk die in niet geringe
mate hebben kunnen bijdragen aan de allure van het raadslidmaatschap van zowel
de heer van der Westen als van de heer Jansen.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Nagelkerke.
De heer Nagelkerke zegt dat een volle zaal toespreken voorwaar geen kleinigheid
is. De meesten komen daar overigens toch wel uit. Eén persoon toespreken is voor
de meesten helemaal niet zo'n groot karwei, maar als men twee personen moet toe
spreken en dan nog wel twee jubilarissen, dan vindt hij het wél een beetje een moeilijke
opgave. Althans zo komt het bij hem over. Maar hij heeft geluk, want beide mensen
hebben een enorme staat van dienst. Het jubileum dat zij vieren, is voor beiden het
zelfde, namelijk het gemeenteraadslid zijn, én omdat ze beiden van dezelfde goede
stal zijn; de C.D.A.-stal derhalve. Er waren vóór hem een aantal sprekers. Hij spreekt
als laatste tot de heren van der Westen en Jansen. De heer Verwiel heeft hem gevraagd
het kort te houden en hij zal dus proberen daar een klein beetje rekening mee te
houden.
30 Jaren en 25 jaren lid van de Prinsenbeekse gemeenteraad. Hij denkt en hij weet
het eigenlijk wel zeker, dat zij geen gemeenteraadslid waren omdat ze zo graag ge
meenteraadslid waren, maar alleen om positieve bijdragen te kunnen leveren aan de
gemeenschap van Prinsenbeek. De heer van der Westen door zijn kwaliteiten op sociaal
gebied. De heer Jansen door zijn financiële vakmanschap. In dit geval dus meesterschap
in letterlijke en figuurlijke zin. Dat men op eik ander gebied uiteraard ook zeer
vele verdiensten heeft gehad, weet iedereen en dat weten ook de Prinsenbekenaren.
Daarvan zijn er velen, die in de afgelopen jaren hiermee hun voordeel hebben kunnen
doen. 25 Jaar en 30 jaar is dan ook wel een hele tijd, een groot stuk van het leven,
doch het gaat zo snel en er gebeurde zo veel.
De heren hebben nog bestuurd toen Jan Mol het brood nog bakte, Thijs Kavelaars
de tapkraan opende en Naan"de Kuster"haar Chief Whip verkocht. Er waren toen geen
10.000 maar 5.000 inwoners. Er was nog niet overal electriciteit en waterleiding.
Er was nog geen gas. Er was nog geen gemeentehuis op de Beek. Men kende nog geen
sporthal. Men droomde alleen nog maar van een tennis-, voetbal- of hockeycomplex.
Er waren nog geen of amper bejaardenwoningen. Wel had Prinsenbeek nog Burgst,
de Emer, Keihoef en Vormen. Er was geen Plan Zuid, geen Staart I en II, geen Molen
straat en geen Blauwe-, Witte- of Rode Baan. De Beek kreeg een gedaanteverwisseling,
maar wel ten goede. Hij wil niet zeggen dat beide heren dit allemaal hebben bewerk
stelligd want dat zou huichelen zijn. Maar hij huichelt niet als hij zegt dat ze beiden
er toch wel een geweldige stempel op hebben gedrukt. De heer van der Westen als
wethouder zijnde en de heer Jansen als lid van diverse commissies en vooral door
er in de commissie financiën zijn goed- of afkeuring aan te geven. Men is trots op
het huidige Prinsenbeek en derhalve ook trots op mensen die Prinsenbeek mede zó
gemaakt hebben. Beide jubilarissen deden zulks onder het bewind van twee eerste
burgers te weten Baetens en Verwiel en met een zeer groot aantal collegae, want
ze zagen er veel komen en gaan. Hij probeert in eén zin te zeggen hoe die gehele
gemeenteraadsperiode zou kunnen worden samengevat. Overigens een nogal lange
-6-