omvang van de gemeente. Hij zou niet willen nalaten aan het slot hier juist de aan
dacht op te willen vestigen. Zonder deze personen is er nauwelijks iets mogelijk.
Hij wil het thuisfront dankzeggen. Men moet het niet overtrekken als men zegt, dat
men veel weg is. Er zijn omstandigheden dat men blij is dat men weg is, bijvoorbeeld
als men namelijk lastig is geweest over het een en ander. Maar hij heeft het altijd
met groot respect ervaren en waar mogelijk ook dat het thuisfront daar ook bij aanwe
zig was, hoe men meegeleefd heeft met het Prinsenbeekse gebeuren. Hij denkt dat
dat maar op een manier mogelijk was, namelijk omdat er in Prinsenbeek ook werkelijk
iets gebeurde. Dan kon men in een raadszitting weieens medemaken dat er drie a
vier nieuwe besluiten uitkwamen die er niet om logen en die werkelijk een stuk beleid
uitmaakten. Uit die overweging heeft hij altijd met genoegen in deze gemeente ver
keert en met genoegen aan de beraadslagingen deelgenomen. Prinsenbeek was een
groeistad en deed het goed en werd goed bestuurd. Naar zijn mening moet men dat
continueren want dat is men verplicht aan de huidige inwoners. Verplicht aan eenieder
die ingezetene is van deze gemeente. Dat het thuisfront daarbij geïnteresseerd is,
is vanzelfsprekend omdat dat ook hun aangaat. Het geldt ook voor hun en dat gaat
niet zozeer om de persoon, wie of wat het doet, maar wei óf er wat gebeurt. Wanneer
men dat thuisfront hier dank zegt, dan hoopt hij dat de ingezetenen in brede lagen
toch ook eens wat meer geïnteresseerd zouden worden voor dat raadswerk, hetgeen
misschien gebrekkig of slecht wordt weergegeven. Misschien slecht wordt vertaald,
misschien op een bepaald moment verkeerd geïnterpreteerd, maar waar toch wel
een goede wil aan verbonden is. Dat kan men hier meebeleven en via de achterban
kan dan misschien weieens wat worden bijgestuurd door opmerkingen en aandacht
te vragen voor iets wat een ander ontgaat. Hij denkt dat juist in deze tijd waarin
men wat voorzichtiger moet zijn, waarin men moet aftasten of het nog wel kan,
dit bijsturen vanuit die achterban zo uitermate belangrijk wordt. Dat men de accenten
op de juiste plaats zet, is zijn grote zorg. Dat in het beperkte, het kleine, de punten,
komma's en uitroeptekens op de juiste plaatsen komen. Hij gelooft dat men daarvoor
een breder achterkader nodig heeft die het raadslid vergezelt, daarbij begeleidt en
daarbij op de vingers tikt. Dit is een hartekreet. Hij is hoogst dankbaar voor hetgeen
hij in de raad beleefd heeft en nog beleeft. Hij is dankbaar voor het cadeau. Hij weet
dat het twee werken zijn waar hij met genoegen een keer in zal duiken. Vooral het
werk wat hij van de raadsleden gekregen heeft "De Nederlandse Delta". Hij hoopt
iedereen van de week in zijn huis te zien en dan kan men het eens rustig doorkijken.
Een meesterwerk dat het hele Nederlandse bestel aangaat. Hij zal het met genoegen
bestuderen en bekijken.
Hij dankt allen en hoopt dat het hem gegeven zal zijn nog enkele jaren met de raad
bij te mogen dragen aan een grotere groei en bloei van deze kleine gemeente.
De heer van der Westen zegt dat hij bij zijn vorige woorden nagelaten heeft het ge
meentebestuur te danken voor de tuinstoel die hij gekregen heeft. Hij heeft begrepen
dat er een opdracht voor goed weer bij zit. Hij zal er dus prettig gebruik van maken.
Verder wil hij de mederaadsleden van harte danken voor de boekwerken die hij heeft
kunnen aanschaffen door een bijdrage hiertoe. Het is op het sociale vlak. Het gebeurt
weieens dat er iemand komt die vraagt hoe zit dit of hoe zit dat. Nu kan hij het
een en ander eens naslaan.
Hij wil de woorden van de heer Jansen, betreffende het personeel, benadrukken want
zonder medewerking van het personeel lukt het raadswerk niet. Hij heeft voor de
mede-jubilaris altijd bijzonder veel respect gehad. Het is Mr. Jansen, hij is jurist,
maar iaat zich daar nooit op voorstaan. In zijn uitspraken, werkwijze en kundigheid
bewijst hij wel wat hij in zijn mars heeft. Ook hiervoor dankt hij.
I* De voorzitter dankt de beide jubilarissen voor hun warme, vriendelijke maar ook wijze
woorden die zij tot de raadsleden en over de hoofden van de raadsleden heen ook
naar de publieke tribune hebben gericht.
Het spijt hem dat het sluitingsgebed hem ook niet in het hoofd zit. Het siert hem
alleen maar omdat zo blijkt dat het geen automatisme is.
De heer Jansen merkt op dat ook hij het gebed niet van buiten kent, na al die jaren.
De voorzitter antwoordt hierop dat hij dit zowel een compliment voor de heer Jansen
als zichzelf vindt, aangezien voor hun beiden blijkbaar het gebed geen automatisme
'I
is geworden.
-10-