10. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend subsidie voor het sociaal cultureel werk. Wethouder Dirven zegt dat het college het voorstel zoals het verwoord is in de commissie welzijn en naderhand toegelicht in de commissie financiën voor wat betreft degenen die mee kunnen doen of deel kunnen nemen aan het S.K.W.- project zoals het momenteel loopt, overneemt. Het is een goede zaak nu al mee te kunnen denken, voordat de nota in november gaat verschijnen en aan de raad zal worden aangeboden. In het commissieverslag staat wie er kunnen deelnemen. Deze mensen zitten in de uitkeringssfeer zoals W.W., W.W.V., R.W.W., A.B.W. en W.A.O. Verder ook de mensen die zitten in de A.A.W. en de A.W.W. en de rijksgroepsregelingen. Bovendien de mensen die schoolverlater zijn en die tot 1 januari in een uitkering zitten of beter gezegd kinderbijslag krijgen en na zes maanden in de W.W.V.-sfeer terecht komen. Tevens zijn er een tweetal groepen die niet in een uitkeringssituatie zitten maar wel in de gezinssituatie of samenlevingsvorm te maken hebben met mensen die in die sfeer zitten. Met andere woorden de partners van deze mensen. Ook daar heeft het college van burgemeester en wethouders geen problemen mee. Tot 1 januari 1984 stelt men zelfs voor dat ook degene die in deze sfeer zitten, maar waar de partner weer werk gevonden heeft, ook deel kan blijven nemen aan alle cursussen die er gege ven worden. Binnenkort zal er een nota worden gepresenteerd. Er is dit jaar veel geleerd en men heeft te maken gekregen met alle mogelijke facetten van het verschijnsel dat er mensen in de werkloosheidssfeer beland zijn. De heer Oosthoek gaat volledig akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders om een aanvullend krediet van f. 18.000,— beschikbaar te stellen ten behoeve van het sociaal culturele werk. Ondanks de toelichting van wethouder Dirven wil hij nog eventjes ingaan en zich toespitsen op een situatie naar aanlei ding waarvan een aantal dames een brief hebben geschreven. Het doel waarvoor dit geld wordt besteed is zeer belangrijk naar zijn mening. Hij denkt dat dit ook het algemeen gevoelen in de raad zal zijn. In principe gaat zijn fractie zo ver dat men vindt dat zij die door inactiviteit getroffen worden niet alleen persoonlijk maar ook met hun partner aan dit sociaal culturele werk moeten kunnen deelnemen. In het licht van zijn zienswijze was hij verbaasd van een aantal dames die aan deze activiteiten deelnemen een brief te ontvangen waarin een probleem wordt vermeld dat men als raadslid niet kent en het bestaan ervan zelfs niet zou kunnen vermoeden. Over wijzigingen in het beleid van deze sociaal culturele activiteiten is geen raadsbesluit genomen, nooit met een woord gespro ken in de commissie welzijn en is ook niet in de welzijnsraad aan de orde geweest. Mocht het college van burgemeester en wethouders van mening zijn dat het beleid op dit punt gewijzigd moet worden dan komt het hem gewenst voor de raad hierin te kennen en zijn advies te vragen. Hij vindt het bedenkelijk te moeten constateren dat de onrust in de hand is gewerkt door de aanpak van het college van burgemeester en wethouders. De heftigheid die uit de inhoud van de brief spreekt kan zijn fractie tegen de door hem geschetste achtergronden dan ook goed begrijpen. Conclusie van de P.v.d.A. is: met votering van krediet geen enkel probleem, toelating tot de cursussen ongewijzigd voortzetten en over dit soort zaken in de toekomst advies vragen aan de welzijnsraad. De heer van der Westen vindt eveneens dat de partners van de deelnemers de cursussen gratis moeten kunnen blijven volgen. Hierbij wel de aantekening dat voor 1984 een meer gefundeerd beleid moet worden gehanteerd en het college van burgemeester en wethouders het advies van de welzijnsraad vraagt en dit middels een nota aan de raad te presenteren. Actie roept reactie op. Dit kan men voorkomen door geen wilde geruchten de wereld in te sturen. Het blijkt dat er bestuurlijke mededelingen zijn geweest en dat houdt een zeker gevaar in. De heer van Trotsenburg is dezelfde mening toegedaan als devoorgaande sprekers. Met uitlatingen bij dergelijke zaken moet wel wat zorgvuldiger te werk worden gegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 192