De heer van den Bliek ondersteunt van harte dit voorstel. Ook hij heeft moeten
constateren dat het project in de praktijk anders is uitgevallen dan het oorspron
kelijk was bedoeld. Primair was toen het accent leggen op de werklozen. Nadien
is deze groep uitgebreid tot de groep uitkeringsgerechtigden, schoolverlaters
en de partners. Dit zal ook wel het resultaat zijn van een geladen brief die
er ligt van de componenten van deze samenstelling. Hij kan best begrijpen dat
hierover een bepaalde onrust is ontstaan. Geconstateerd moet worden dat het
initiatief is aangeslagen dankzij de intensieve begeleiding die hierbij plaats
vindt en daarvoor alle lof. Deze praktijk moet beslist niet afgeremd worden.
Men moet toezien hoe deze ontwikkeling zich voortzet. Daarbij wil hij wel
uitdrukkelijk stellen dat men daarvan de effecten ook niet kan overzien. Het
is gebleken dat er een zeker uitstralingseffect is, zodat een drempelvrees wordt
weggenomen en dat er groepen aangeboord worden die in de welzijnsnota genoemd
worden als witte vlekken. Met name de alleenstaanden die in deze groep zijn
betrokken. Zijn advies is deze zaak te ondersteunen, de activiteiten wel nauw
lettend te volgen en met name meer nadruk te leggen op de inbreng van de
jeugdigen waarvan de deelname erg beperkt is. Vandaar dat hij ook adviseert
om de welzijnsraad in deze materie te betrekken hoe men dat zou kunnen stimu
leren en hoe bepaalde doelgroepen in het. bijzonder benaderd zouden kunnen
worden.
Wethouder Dirven dankt alle partijen dat zo vlot akkoord wordt gegaan met
deze uitbreiding van het sociaal culturele werk. In het begin van het jaar is
gestart om het probleem aan te pakken. Hij wil de raad met nadruk vragen
om het te zien als een groeiproces. Het college van burgemeester en wethouders
zou er weining moeite mee hebben gehad als er al een pasklaar antwoord van
te voren had gelegen over de invulling en meteen een nota had kunnen aanbieden
met alle facetten die daarin voorkomen. Het is en blijft een groot probleem.
Men wordt voor het eerst geconfronteerd met mensen in deze situatie. Oorspron
kelijk leek het alsof die f. 28.500,— voldoende was. Blijkt dus achteraf dat
dit een veel te laag bedrag is geweest. Ook wat betreft de deelnemers van
het geheel project, is het een systematiek die groeit. Straks in november kun
nen dergelijke aspecten in de nota worden herkend. Dan kan ook een oordeel
worden uitgesproken over de vraag of er in 1984 mee moet worden doorgegaan.
Hij bestrijdt echter wel hetgeen de heer Oosthoek heeft gezegd als zou er nooit
iets van verteld zijn. In de commissie welzijn zijn er verschillende malen uitvoe
rig inlichtingen gegeven over hoe het werk er bijstond, met name over de ontwik
kelingen die op dat moment plaatsvonden. In juni is het gehele S.K.W.-werk
stil komen te liggen en in september is weer begonnen. Daarom wordt er pas
na vier a vijf maanden ervaring op teruggekomen.
De heer Oosthoek zegt dat het woord "groeiproces" enige malen gevallen is
en dat is inderdaad zo. Het is een nieuwe activiteit en dat vraagt zijns inziens
juist voorzichtigheid. Regelmatig contact opnemen over eventuele wijzigingen,
met de commissie of met de welzijnsraad en alles doen om onrust zoals die
nu ontstaan is te voorkomen in de toekomst.
De heer Lodewijks zegt dat de wethouder zegt dat de heer Oosthoek niet zou
weten wat er in de commissie gezegd zou zijn, maar daar ging het in dit verband
niet om. Men was uiteraard op de hoogte van de activiteiten die werden verricht.
Men leest zelfs Modern Prinsenbeek. Waar het echter om ging is dat men er
niet van op de hoogte is, om ais oplossing voor het probleem van te weinig
geld te denken aan de mogelijkheid om aan sommigen die deelnemen aan het
S.K.W.-werk geld te vragen in casu f. 2,50. Dat veroorzaakte de brief en ook
terecht, de verontwaardiging van sommigen die eerst worden binnengehaald
en vervolgens f. 2,50 ais declaratie krijgen. Hij denkt dat, als overwogen wordt
om aan het beleid nadere definiëring aan te brengen en een beetje af te wijken
van wat er afgesproken is, het aan te raden is om voeling met de raad te houden.
De opmerking van de heer van den Bliek dat ook alleenstaanden in 1984 kunnen
deelnemen aan het S.K.W. is volgens hem niet de afspraak. De afspraak is volgens
hem dat die alleenstaanden die uitkeringsgerechtigd zijn in de zin van de A.W.W.,
-10-