feit dat de perceptiekosten van deze belasting pas in de tweede helft van het
jaar vallen kan door een wijziging van de begroting eventueel nog tijdig worden
voorkomen dat er te zware lasten gelegd worden op schouders waarvan sommige
raadsleden vinden dat ze moeten worden ontzien. Hierdoor wordt in ieder geval
de normale voortgang van onze begroting niet gehinderd en aan de andere kant
heeft de raad de zekerheid dat er nog tijdigin 1984 een voorstel komt.
Wethouder Houtepen stemt hiermee in. In verband met het bereiken van de maxima
le 100% kostendekking heeft het college nu een verhoging voorgesteld van 10%
Van het college mag verwacht worden dat er geen onredelijke verhogingen
in één jaar doorgevoerd gaan worden. Het college zal er voor zorgen dat over
de volgende verhoging misschien in de maartvergadering, of iets eerder
van gedachten zal worden gewisseld. Dan moet niet gezegd worden
dat het zonder meer kostendekkend moet zijn. Overleg is nodig over de vraag
hoe dat in de toekomst zal gaan. In eerste instantie is een langere periode
genoemd. Het college heeft echter op zich genomen om te proberen het in
deze zittingsperiode te doen. Als dat zou leiden tot onredelijke verhogingen
dan zal het college met andere voorstellen komen. Hij is het overigens wel
met de heer van der Kooij eens dat getracht moet worden minder vuil af te
voeren. Dat is eigenlijk de kern van de hele zaak. Het college moet bekijken
hoe de dienst daarop kan inspelen, en hoe de inwoners met gerichte voorlichting
een bepaalde richting ingestuurd kunnen worden. Hij zegt de raad nogmaals
toe dat zeker in de maartvergadering en waarschijnlijk eerder een voorstel
zal worden gedaan wat betreft de differentiatie en de mini-containers. Verder
wil hij onderstrepen dat die zaak gescheiden moet worden.
De heer Lodewijks zegt dat hij het met de heer Jansen eens is dat ten aanzien
van het voorstel nooit hoofd- en bijzaken door elkaar moet worden gegooid.
De zaak van de differentiatie en de zaak van het vaststellen van de tarieven
van de reinigingsrechten op zichzelf moeten ais een afzonderlijk stuk bekeken
worden. Horende de reactie van de desbetreffende portefeuillehouder, dan be
grijpt hij dat deze voor de toekomst een koppeling maakt tussen de differentiatie
en iets wat er helemaal niets mee te maken heeft: de containers. Daardoor
wordt alles nu een half jaartje vooruit geschoven tot maart. Inderdaad hebben
die twee zaken niets met elkaar te maken, maar vorig jaar is over exact hetzelf
de onderwerp gesproken en toen is er een toezegging door het college gedaan
dat bij de behandeling vandaag die zaak bekeken zou worden en dat dit in één
besluit zou plaatsvinden. De heer Nagelkerke heeft dat goed gezegd. Zijn indruk
is dat er sedertdien niets is gebeurd. Die indruk wordt door meerderen gedeeld.
Hem is bekend dat er een papiertje gecirculeerd heeft in de commissie financiën.
Daarin was een begroting gemaakt uitgaande van de formulering in het program
ma-akkoord. Daaruit bleek, hoewel die conclusie nooit ergens is getrokken,
dat een differentiatie naar personen toe niet kon. Wat wel kan en nog steeds
kan dat is een differentiatie zoals de heer Oosthoek heeft voorgesteld, namelijk
een differentiatie naar object. Je kunt niet zeggen bejaarden en jongeren betalen
minder dan andere mensen, want dat is formeel onjuist. Je kunt wel zeggen
dat mensen die een bepaald object bewonen waarbij de opbrengst aan vuil veel
geringer is dan elders, een lager tarief berekend zal worden. Sindsdien is een
jaar verlopen en zou het vandaag zo kunnen zijn dat er een besluit genomen
zou kunnen worden. Nu ligt er een voorstel, waarin niet eens één ietter over
dat geheel in staat. Hij vindt het daarom juist dat dit voorstel wat hoofdzaak
betreft, nu niet wordt aangenomen en dat het college bijvoorbeeld
de tijd krijgt om de volgende maand met een voorstel te komen waarin deze
twee zaken wel aan elkaar verbonden zijn. Zijn fraktie ziet niet in dat dit
tot maart uitgesteld moet worden wanneer er over de mini-containers gesproken
gaat worden. Dat heeft niets met differentiatie en tarieven te maken.
De heer Schreiner zegt dat, zij het met enige moeite, zijn fraktie zich wil
aansluiten bij het voorstel van de heer Jansen om er in maart op terug te komen.
De heer van der Kooij is van mening dat nu dit besluit genomen moet worden.