hoe vakkundig en deskundig ze ook zijn, ook maar mensen zijn die moeten advise
ren. Ten vierde ligt de uiteindelijke beslissing toch bij burgemeester en wethouders.
Ten vijfde benoemen burgemeester en wethouders de commissie en de raad moet
deze accepteren. Het zou een team moeten worden met een medicus, een sociaal
werker en een volkshuisvestingsdeskundige. Wat het medische aspect betreft kan
men toch terecht bij de G.G.D., wat het sociale aspect betreft bij sociale zaken
en eventueel bij de Woningstichting. De gemeenteraad of de commissie volkshuis
vesting en ruimtelijke ordening als het over woningen gaat. Het kan zelfs ook
nog zijn dat de gemeente meer gegevens in huis heeft over moeilijke gevallen
en dan moeten al die gegevens eerst overgebracht worden naar die commissie
teneinde ze een juist advies te kunnen laten geven. Ook al was zijn eerste reactie
dat het best eens wat zou kunnen wezen, toch is hi) na bestudering van het een
en ander de mening toegedaan dat deze commissie niet ingesteld moet worden.
Men moet oppassen dat men voor alle moeilijke voorkomende gevallen in een
gemeenteraad niet naar commissies, raden of sub-commissies gaat. De gemeente
raad is door de mensen uit Prinsenbeek gekozen om de belangen van deze gemeen
schap voor hen te behartigen. Hij vindt dat als er wat moeilijkere gevallen zijn
dat er niet meteen een commissie moet worden geformeerd. Men schuift dan
de verantwoording, die men moet dragen, af op anderen.
Naar aanleiding van de vraag van wethouder Houtepen om schorsing, schorst de
voorzitter de vergadering om 19.30 uur.
De voorzitter heropent om 19.35 uur de vergadering.
Wethouder Houtepen zegt bij de behandeling op 26 mei van de nota volkshuisves
tingsbeleid bekeken is hoe iemand het juiste aantal punten toegekend moet worden
voor een woning. Het is een bijzonder belangrijke nota geweest, waar erg goed
mee kan worden gewerkt zoals is gebleken. Vanwege de bijzondere aandacht en
de aangebrachte verfijningen zit men nu met een extra puntenverdeling. Vandaar
dat men naar een commissie toe wil die op aanvraag vanhet college advies geeft als
die bijzondere puntenverdeling aan de orde komt. Ondanks het feit dat er toch
al voldoende instanties zijn die de gewone zaken goed kunnen beoordelen, is die
behoefte aan een dergelijke commissie toch aanwezig. Het is wel logisch dat
er een medicus, sociaal werker en iemand van volkshuisvesting deel vanuit
zal maken teneinde burgemeester en wethouders nog beter te adviseren. De redac
tionele wijzigingsvoorstellen, gedaan door de heer Verstraten, wil hij wei meene
men, maar hij kan op dit moment niet beloven of een en ander wel past. Ondanks
de opmerkingen van de heer Nagelkerke dat de uiteindelijke beslissing door burge
meester en wethouders genomen wordt, dat er geen commissies in moeten worden
gesteld om een commissie te hebben, dat men doelmatig moet werken, handhaaft
het college zijn voorstel om deze commissie in te stellen.
De heer Lodewijks zegt dat bi] de ontwikkeling van de nota volkshuisvesting de
behoefte aan een commissie aan de zijde van het college van burgemeester en
wethouders bepaald kleiner was. In het kader van de discussie die er heeft plaats
gehad in de commissie ruimtelijke ordening en volkshuisvesting is toen aan ieder
heel duidelijk gemaakt dat er twee soorten van toewijzingscriteria zijn. Sommigen
die helemaal geen probleem zijn waarbij de nota prima werkt en ais er zich mensen
melden die bij voorrang geholpen willen worden. Deze mensen motiveren dat
door te zeggen dat er sprake is van sociale of medische motieven. Dan wordt
het een moeilijks zaak en moeten er adviezen gevraagd worden. Het is dan zaak
om deskundige adviezen te krijgen die de privacy beschermen. Als die gevallen
in de commissie ruimtelijke ordening besproken zouden worden, dan is dit niet
juist. Aan de mensen die teleurstellingen oplopen moeten de afwijzingen tenminste
gemotiveerd worden. Oftewel omdat er te weinig punten waren om in aanmerking
te komen voor een woning en iemand met meer punten voorgaat of omdat het
advies dat op grond van bijvoorbeeld medische indicaties door een terzake kundige
commissie is uitgebracht en de urgentie niet voldoende was. In de commissie
ruimtelijke ordening was toen het algemeen gevoelen dat het instellen van een
urgentiecommissie in al die gevallen waarin sprake is van een beroep op medische
en sociale motieven, een zinvolle commissie zou zijn met een zeer beperkte omvang