-23-
ft
P er weinig ruimtelijke samenhang is tussen de centrumfuncties in Prinsenbeek,
met name de winkels. Als uitgangspunt van onder andere de structuurschets geldt,
dat de versterking van de toekomstige centrumstructuur voorop staat, en nu citeer
ik letterlijk uit de structuurschets: "Ten aanzien van de toekomstige functie van
de Markt: het scheppen van een plein, waarin de dorpskern verder gestalte krijgt,
waar men graag komt beslotenheid,herbergzaamheid)enwaar meerdere gebruiks
mogelijkheden aangetroffen kunnen worden (multifunctionaliteit)."
Omtrent de bebouwing van de markt met winkelvoorzieningen ben ik reeds inge
gaan.
Vanuit het multifunctionele karakter van de markt dienen wij niet enkel en alleen
uit te gaan. Ook de daarop aansluitende functies betekenen voor de markt en
het centrumgebied een in belangrijke mate versterking. Zo is door het college
meegewerkt aan de vestiging van de momenteel aan de markt gevestigde apotheek,
aan de Beeksestraat. Naast het reeds aangegeven functieversterkende karakter
van deze vestiging op de markt, willen wij wijzen op het verkeers- en daarmee
verband houdende veiligheidsaspect. Niet ontkend kan worden, dat de Beeksestraat
momenteel een vrij drukke verkeersstraat is. Het bij de structuurschets gevoegde
overzicht van de ongevallen over een aantal jaren laat met name in de Beeksestraat
en ook de Groenstraat een relatieve concentratie zien van het aantal ongevallen,
buiten de kruising aan de Lunetstraat, waarvoor nu een oplossing is gerealiseerd.
Het zijn de vele in-en uitritten, die de directe aanleiding zijn van deze ongevallen.
Ook bij vermindering van de verkeersintensiteit door verkeersmaatregelen, blijven
deze bestaande in- en uitritten hun positie behouden, tot onveilige verkeerssitua
ties. Vanuit dit gegeven achten wij iedere verdere versterking van deze onveilige
situatie door middel van het opnieuw creëren van een in- en uitrit bij de apotheek
een slechte zaak. Vanuit beide genoemde aspecten dringen wij er bij het college
op aan de mogelijkheden na te gaan of vestiging van de apotheek op de markt
te realiseren is.
Door de raad is in de afgelopen periode goedkeuring verleend tot het realiseren
van het bedrijventerrein. Hier hebben wij tegen gestemd, omdat bleek dat de
belangstelling hiervoor minimaal was en dit voor de gemeente een financieel dure
aangelegenheid kan gaan worden. Wat zijn nu de reële kansen, dat er gegadigden
zich op korte termijn gaan vestigen?
Kunt u ons meedelen hoeveel en wie thans de serieuze gegadigden zijn?
Tevens heeft u ons toegezegd een ontwerp van een voorlopig contract voor gegadig
den te doen toekomen, omdat bi) contractuele verplichtingen pas zal blijken, hoe
serieus de interesse is. Tot op heden mochten wij dit nog niet van u ontvangen.
Uw college heeft het voornemen om de interne organisatie van de gemeente-secre
tarie aan te passen en daaraan de verbouwing van het gemeentehuis te koppelen.
Als motieven voor de reorganisatie worden aangevoerd:
mogelijke uitbreiding van het takenpakket ais gevolg van de decentralisatie;
verbetering van het stafoverleg en communicatie;
inspelen op moderne opvattingen van personeelsbeheer.
Ons inziens zijn de aangedragen motieven en knelpunten niet zodanig van aard,
dat dit zonder meer een verplichting tot reorganisatie in zou moeten houden.
Desalniettemin menen wij, dat dit initiatief een zinvolle zaak is, wanneer de proce
dure zorgvuldig geschiedt en oordeelkundig wordt aangepakt. Blijken de motieven
reëel te zijn, dan zal dit immers merkbare wijzigingen brengen in inzichten, ver
houdingen en voor een betere begripsvorming van de problematiek bijdragen voor
hen, die bij dit proces betrokken zijn of zullen worden.
Duidelijk moet zijn, dat de behoefte aan organisatie-ontwikkeling van binnenuit
de organisatie komt, en er dus niet alleen sprake is van een behoefte van bovenaf.
Alleen dan is er een gerede aanleiding tot reorganisatie en heeft dit kans van
slagen, omdat eenieder gemotiveerd is tot verandering. Mocht dit tot gevolg
hebben, dat daaraan personele consequenties zijn verbonden, dan dienen deze op
een correcte wijze te worden opgelost. Zodra deze procedure vorm gaat krijgen,
bepleiten wij, parallel daaraan het V.N.G. erbij te betrekken, ter toetsing van
het voorgestane model. Van het inschakelen van een extern adviesbureau zijn
wij geen voorstander. Eerst na de oplossing van het reorganisatieplan, vinden wij,