zijn. Hij vindt zowel het een als het ander erg belangrijk en hij zou het erg zonde vinden ais men een beleid zou uitstippelen waarbij uiteindelijk aan die ontmoetings functie, omdat er zoals dat in de nota genoemd wordt "vrijblijvender activiteiten" zijn, te weinig aandacht besteed zou worden. De zaken als vorming, educatie, emancipatie, bewustwording en ergens mee bezig zijn, zijn eveneens erg belang rijk. In het merendeel van de nota vindt hij zaken terug die hem ter harte gaan en ook in een richting die hij zou wensen. Voor wat dat betreft hoeft hij niet veel op te merken. Hij heeft bepleit in de laatste algemene beschouwingen dat er een strikte scheiding zou zijn tussen enerzijds sociaal-culturele activiteiten, die hij van groot belang acht, en anderzijds projecten in de sfeer van de werkgelegenheid, zoals het op knappen van een oude kerkhofmuur. De problemen zullen in de ene en de andere sector wei verschillend zijn. De manier waarop men die moet bekostigen en ook waarop die vanuit verschillende bronnen gehaald moeten worden. Alleen ai om die reden is het verstandig om werkgelegenheidsprojecten als een aparte cate gorie op te vatten en die ais afzonderlijk beleidsstuk te presenteren. In de commissie heeft hij al gezegd dat hij meer ziet in werkgelegenheidspro jecten in de sfeer van ieerlingbouwpiaatsen en dat soort zaken. Dat wordt ook geprobeerd bij het Stadsgewest. Hij is voorstander van een redelijke verzelfstandi ging van het sociaal-cultureel werk. Dat staat niet zo uitdrukkelijk in de nota, maar het is er wel een beetje uit te halen dat het college daar ook voorstander van is. Hij denkt dat het goed zou zijn als deze tak van gemeentelijke zorg rede lijk autonoom zou kunnen functioneren. Het is van de belangstellenden bedoeld voor de belangstellenden en moet door deze worden geëxploiteerd. Dat lijkt hem van belang. Hij onderschrijft hetgeen de heer Jansen heeft gezegd met betrekking tot de doublures met Breda. Hij denkt dat voor bepaalde voorzieningen Prinsenbeek toch te klein is en dat men daarvoor zou kunnen uitwijken naar voorzieningen die misschien in de centrumgemeente Breda zijn. Als men over een verzelfstandiging spreekt dan kiest men ook voor een bepaalde beheersvorm. Zijn voorkeur gaat alsnog uit naar hetzij een gemeentelijke stichting, hetzij naar een beheerscommissie ex. artikel 61. Het noemen van de beroepskracht gebeurt niet voor niets in de staart van de nota denkt hij. Daardoor komt niet iedereen aan dat punt toe. Hij is er niet zo'n tegenstander van als men er van uitgaat dat dit een belangrijke taak wordt voor de gemeente. Dit wordt in de toekomst alleen maar een belangrijker taak, als er daarnaast gestreefd wordt naar een zekere verzelfstandiging. Dan zou het teoverwegen zijn, om voor wat betreft de begeleiding van die activiteiten en de coördinatie daarvan te denken aan een beroepskracht die dan misschien niet voor volledige tijd in dienst is maar voor een gedeelte van de tijd. Hij denkt dat dit een betere constructie zou zijn dan dat men de wethouder er iedere keer op uitstuurt om voor die begeleiding en coördinatie zorg te dragen, ook ai kost dat meer. Hij heeft geen problemen met de honoreringsbasis voor de docenten die functioneren binnen het sociaal-cultureel werk. Hij acht het in principe gewoon werk waarvoor mensen worden ingehuurd tegen de daarvoor genormeerde salarissen. Wei wil hij nog eens benadrukken dat de raad van mening is dat wanneer er docen ten voor dit soort werk worden aangezocht, er bij voorkeur naar baanloze leer krachten of leraren moet worden uitgezien. Het lijkt hem onjuist om docenten die al een volledige betrekking hebben daarboven nog eens te honoreren. Er komt nog weieens een andere gelegenheid om te spreken over het dienstenonderwijs centrum Prinsenbeek. Zijn fractie staat erg terughoudend hier tegenover. Er is nog geen uitgesproken mening over een eventueel vóór of tégen zijn. Het is een hele moeilijke materie in die zin dat het zo geïnterpreteerd kan worden dat een leerkracht zijn ontslag krijgt in het gewone onderwijs en vervolgens terug komt zonder betaling. Hij denkt dat hieraan zoveel structurele aspecten zitten dat men daar in een ander verband uitgebreid over moet discussiëren. Overigens vindt men het wel een goed idee om te onderzoeken of een dergelijk fenomeen in de gemeente Prinsenbeek zou kunnen functioneren. De uitwerking zal echter nog heel wat problemen met zich kunnen brengen. -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 268