I De heer van der Kooij kan na deze uitvoerige betogen erg kort zijn. Het woord
inventarisatie werd opgemerkt en ais zodanig heeft hij het ook gezien. Een deel
name van 10% aan de activiteiten lijkt niet erg veel, doch het is ook niet slecht.
Het zou toch wel prettig zijn als er door nieuwe activiteiten een grotere deelname
zou zijn. Hij weet niet of de nota alle mogelijkheden noemt, doch hij hoopt dat
het goed zal aanslaan en wenst het college daarbij alle succes toe.
De heer van den Bliek wil niet nalaten om zijn waardering over deze nota uit
te spreken. Er wordt op heldere wijze het een en ander uiteengezet voor wat betreft
het sociaal-cultureel werk. Het is ook weer een hoop stof tot lezen geweest. Hij
wil niet pleiten voor een nota-inflatie, maar hij denkt dat het toch wel nuttig
is dat men deze nota nogeens zal agenderen, zodat met name de projectgroep
niet tekort zal worden gedaan. Om die reden wil hij ook niet al te nadrukkelijk
ingaan op de vraag welke beheersvorm er gekozen moet gaan worden voor dit
werk in de toekomst. Op de vraag van de beroepskracht zal nog worden terug
gekomen. Op voorhand wil hij toch wel stellen dat de beheersvorm dicht bij de
gemeente moet blijven. Uit de nota komt naar voren dat dit werk toch wel een
intensieve begeleiding vraagt en dat dit bij voorkeur van gemeentezijde moet ge
beuren. Ook denkt hij dat er daardoor een betere controle op de ontwikkelingen
mogelijk is. Het heeft hem bevreemd dat deze nota niet in de commissie finan
ciën aan de orde gesteld is. Er is besloten ook in 1984 in de kosten van f. 45.000,—
te subsidiëren. Hij wil wel een opmerking maken wat betreft de financiële onder
bouwing. Met name op het punt van de beloning van werkkrachten. Het zou prin
cipieel beter zijn om een basisbedrag te hanteren. Men stelt voor de graden van
bevoegdheid, bekwaamheid en leeftijd medebepalend te laten zijn voor de hoogte
van het bedrag. Om die reden meent hij dat het de voorkeur verdient om te komen
tot een basisbedrag omdat het moeilijk is om ten opzichte van andere tarieven
dit te verdedigen. Hij zou dan ook graag de komende tijd van gedachten wisselen
hoe dit in de toekomst zijn beslag zal krijgen. Temeer daar de nu gevoerde prak
tijken van de talencursussen niet in het gedrang mogen komen. Ten aanzien van
de leerkrachten wil hij er wei op wijzen dat deze bij voorkeur aangetrokken moeten
worden uit de groep werkloze leerkrachten.
In de nota wordt gedacht aan een financiële verdeelsleutel. Daarbij zou 1/3 denk
baar zijn door herschikking van het totaalbedrag van de gemeentelijke subidies
die daarvoor verstrekt worden. Deze zaak moet eigenlijk ter sprake komen als
duidelijk is hoe dat uitpakt en als er een afweging heeft plaatsgevonden bij de
herziening van de subsidieregeling.
De heer Dirven zegt dat de vier fracties zich heel duidelijk over de nota hebben
uitgesproken. De inventarisatie is heel duidelijk te maken omdat men binnen de
eigen gemeenschap hiermee bezig is. Het gaat over een Prinsenbeekse aangelegen
heid en er is geprobeerd deze zaak zo adequaat en zo direct mogelijk aan te pak
ken. Hij heeft in de commissie welzijn ook al gezegd dat in het komende half
jaar regelmatig op deze nota terug zal worden gekomen. Het is namelijk onmoge
lijk om in een zo'n korte termijn de nota tot in de finesses te bespreken. In de
commissie en de welzijnsraad is hiervoor nog geen tijd geweest. In de komende
maanden kan daar dus inhoudelijk nog op worden teruggekomen. Het is een zaak
die uit de nood geboren is voor mensen die zonder werk zitten. Iemand die werk
loos is, heeft niet het probleem dat hij direct onderwijs wil gaan volgen maar
het probleem dat hij uit de isolatie-situatie moet komen. Het onderwijs wat ge
geven wordt mag men dan ook eigenlijk geen onderwijs noemen. Men gebruikt
dan ook het woord cursus. Het is geen doelgericht onderwijs naar bijvoorbeeld
een diploma spaans of frans, maar het is de bedoeling om die taal beter meester
te worden in de pure conversatie. Mensen die in een andere richting cursussen
willen volgen heeft men naar Breda of elders verwezen. Deze mensen moeten
zich echter eerst bij sociale zaken aanmelden. De zaak van de cursussen voor
de ouderen is een heel aparte zaak. In de welzijnsraad is wel een begin gemaakt
met het denken over deze boven water gekomen problematiek van alleenstaan
den. Dit geldt voor iedereen in Prinsenbeek die met dat probleem geconfronteerd
wordt. In deze nota is geprobeerd om inventarisatiegewijze een heleboel
-8-