bereid is de subsidie sub 2 door te sluizen tot het bedrag wat nu geworden is f. 136.977,—. Echter onder de voorwaarde dat er inhoudelijke gegevens ver strekt worden ten aanzien van hetgeen effectief gepresteerd wordt. Hij vindt het namelijk dwaas dat nu een bedrag gevoteerd wordt dat gedeeltelijk uit eigen middelen en gedeeltelijk uit rijksmiddelen tot bijna f. 140.000,— oploopt. Niemand kan echter exact zeggen wat er inhoudelijk voor gepresteerdwordt. Als zodanig zegt hij akkoord te gaan met het bedrag sub 2 (aangepast f. 136.977,—), mits inhoudelijke gegevens verstrekt worden en discutabel gesteld wordt wat men presteert en in de toekomst zal presteren. Wat betreft de ontwikkeling voor 1985 zal hij rekening houden met de info's die hier gegeven worden. Dan zal er uiteraard rekening worden gehouden met de beleidslijnen die eventueel in deze raad geaccordeerd worden ten opzichte van het subsidiebeleid 1985 in zijn totaliteit en onderdelen. De heer van den Bliek heeft geen problemen met de aanvullende subsidie voor 1983. Wat betreft de voornemens voor de subsidies van 1984 wil hij het na volgende zeggen. Hij heeft gesteld dat de subsidie voor 1983 akkoord is mits de continuïteit van het welzijnswerk niet wordt beperkt. In feite wordt hierop de problematiek toegespitst. Inhakend op de woorden van de heer Jansen dat er in de commissie welzijn niet gesproken is over het inhoudelijke dan wil' hij zeggen dat er wel degelijk over gesproken is. Deze zaak is echter al eerder aan het instituut voorgelegd. Helaas zijn de afspraken niet nagekomen zodat op dat aspect niet door kon worden gegaan in de beoordeling. Dat betekent dat men boekhoudtechnisch moest gaan werken in die zin dat geïnterpreteerd werd wat nu eigenlijk de bedoeling is geweest van het bevriezen oftewel het handhaven van het niveau 1983. Hij is er altijd van uitgegaan dat handhaving van het sub sidieniveau 1983 betekent dat men refereert naar de situatie van 1982 omdat dat op dat moment de feitelijke praktijk is en dat het subsidie 1982 niet afge stemd moet worden op de begroting maar op de definitieve afweging van 1982. In dat geval sluit hij aan bij het voorstel van de P.v.d.A. Een aanvulling die hij wil overnemen is dat het instituut nog steeds niet heeft duidelijk gemaakt wat deze bezuiniging nou eigenlijk kwalitatief betekent. Wanneer dit instituut op korte termijn in 1984 hard zou kunnen maken dat de kwaliteit van de dienst door deze beperking ernstig geschaad wordt, dan kan alsnog in heroverweging worden genomen om dat tekort nog bij te stellen waar in feite over wordt be slist. Hij vindt het ten principale geen juiste zaak dat, zoals in de commissie financiën is verwoord, extra kortingen boven de 5,2% niet op de rug van de gemeente zouden moeten komen. Zijn mening is dat deze extra korting van het rijk naar het instituut doorgesluisd moet worden. Hij sluit zich aan bij het voorstel zoals in de commissie verwoord in die betekenis dat het gemeentelijk deel dat hier opgevoerd wordt betrekking heeft op de definitieve afrekening van 1982. De heer Dirven meent dat er twee zaken spelen, dat is ook een probleem voor het college. Men is ai geruime tijd bezig om met het instituut van maatschap pelijk weizijn -te komen tot gespreksvormen waaruit men inhoudelijk duidelijkheid over de zaak zou kunnen krijgen. Men heeft daarbij gesproken over meer open- deur-situaties zodat het publiek wat er gebruik van wil maken gemakkelijker komt en ook over wat er nu eigenlijk gepresteerd en gedaan wordt. Dat is een heel moeizaam gesprek geweest waarbij op het laatste moment weer af spraken afgezegd werden. Op onmogelijke tijden wordt er dan weer gevraagd om bij elkaar te komen. Wat betreft de gesprekken met de directie wil hij zeggen dat die veel beter gaan maar dat zijn altijd gesprekken geweest die voor een groot gedeelte weer die financiële situatie hebben meegebracht en die zijn in de ogen van het college te weinig inhoudelijk. Er worden dan wel goede voornemens en plannen gemaakt maar er wordt niet concreet gewerkt. Men is daar nu al anderhalf jaar mee bezig en het college zou toch wel willen dat er eens een keer vaart in komt, vandaar dat hij bepaalde uitspraken van de raad bijzonder kan waarderen. Hij wil het volgende zeggen over het inhoudelijke van 1984. Als er meer inzicht komt en men de zaak kwalitatief en kwantitatief bekijkt - met alle respect voor de cliëntele - dan kan in de commissie daarover meer informatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 276