De heer Lodewijks zegt dat het antwoord zeer veel opheldering zal geven. Het voorstel Jansen is niet zijn voorstel omdat de wethouder waarschijnlijk gelijk zal hebben als hij zegt dat men alleen maar een subsidie kan verstrekken en dat wat er betaald wordt voorschotsgewijs geschiedt, dus in termijnen. Dat wat men nu subsidieertis een soort plafond voor wat de gemeente zal betalen. Hij excuseert zich voor het feit dat zijn vier modellen niet voor iedereen meer zo duidelijk waren, doch hij heeft het expres zo gedaan omdat hij het alleen op deze manier kan aantonen. Wanneer men een bepaald gedeelte van het te subsidiëren bedrag van de rijksoverheid wil terugkrijgen is naarmate de totaal stand hoger is, ook de helft hoger als wanneer de gemeente vrij laag gaat zitten en vrij veel kort op het verzoek van de instelling. Men kan dit alleen maar financieel-technisch beargumenteren om inhoudelijke redenen. Ais men daar op gaat korten en dat is een aanzienlijk gedeelte van wat er gevraagd wordt, en de rijksoverheid gaat daarenboven van de helft ook weer eens 5,2% korten dan voorziet hij hoewei hij dat niet met zekerheid kan zeggen omdat hij het ook niet echt weet, dat zo'n instelling toch in ernstige problemen moet komen. Als nu blijkt dat die f. 148.000,— die men zegt nodig te hebben en de stijging die daarin zit vergeleken met het vorige jaar volledig verklaarbaar is vanuit zaken, het salaris betreffend, dan heeft zo'n instelling dat nodig en komt men in moeilijkheden als dat niet gebeurtZijn standpunt is om uit te gaan van de eerste twee modellen die hij genoemd heeft, dus halveren met korting of zonder korting of het voorstel dat bij amendement in de welzijnscommissie ont stond. Maar zou dat onhaalbaar blijken dan kiest hij voor voorstel sub c., met die 1,4% en die f. 1.000,— daarbovenop. De heer van den Bliek zegt dat de heer Lodewijks als partij alleen denkt te staan maar hij zit nog steeds op een lijn met hun wat de eerste twee modeiien betreft. Hij heeft de tekst die bij de begroting 1983 was gevoegd nog even nage lopen en het college heeft gesteld dat het niveau van de bestaande subsidies dient te worden gehandhaafd. Het kan dus niet anders zijn als dat ze van toe passing zijn op 1982. De praktijk was toen dat achteraf begrote subsidies defi nitief worden vastgesteld. In zijn ogen is het dan zo dat het bedrag van 1982, wat definitief is geregeld met het instituut, bepalend is. Anderzijds stelt de portefeuillehouder dat die f. 6.800,— nog is nagekomen en dat het instituut daar in feite op gerekend had. Als men het verschil gaat bekijken met model c. wat hiervoor ligt dan komt men vrijwel op hetzelfde bedrag uit. Hij zou de neiging hebben om voor model c. te kiezen maar dat spreekt principieel tegen met wat toen afgesproken is met betrekking tot de handhaving van de bestaande subsidieniveaux. Dus hij gaat met het model van de heer Lodewijks mee. De voorzitter vraagt aan welk model de heer Lodewijks zijn voorkeur geeft. Model 1 of 2. De heer Dirven zegt dat model 1 totaal f. 145.000,— is, afgerond. Model 2 is f. 142,000,—. Model 3 is f. 136.000,—. Model 4 is f. 137.000,Dat laatste is het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Lodewijks zegt dat in zijn berekening model 2 iets goedkoper was dan dat de wethouder hem voorgerekend heeft. De heer Dirven heeft het nagerekend en zegt dat het maar richtgetallen zijn. De voorzitter zegt dat de wethouder dan f. 6.000,— hoger zit dan het college. De heer Lodewijks zegt dat er rekening moet worden gehouden dat er niet te veel aan gesleuteld moet worden en ook met de trendmatige ontwikkeling. Als men dat niet doet dan wordt een bepaalde dienstverlening onmogelijk gemaakt. De heer Jansen zegt dat onder "trend" verstaan moet worden een "mintrend" De heer Lodewijks zegt dat er enerzijds een trendmatige ontwikkeling op de lonen is die op nul of negatief kan uitvallen, anderzijds gaat het om een verge lijking tussen een bedrag wat de vorige keer begroot is en het bedrag wat nu begroot wordt en waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dan blijkt dat verschil heel erg groot te zijn. Hij weet het niet uit zijn hoofd maar het ligt ongeveer in de orde van f. 10.000,—. Dat zal wei komen door de personele kosten doch niet door de trendmatige ontwikkelingen in die kosten. Dat betreft bijvoorbeeld de aanstelling van iemand voor zeven maanden. Die is de vorige keer voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 278