-44-
aan het oorspronkelijke rapport 1981. Namelijk het rapport "Kiezen voor de
toekomst". Die zal men allemaal aan de tafel moeten roepen, wil men erover
kunnen praten. Wanneer men op dit moment aan invullingen bezig is dan is
hij uiteraard akkoord met de apotheekvestiging. Wanneer men over woningen
praat zonder nadere precisering dan roept hij in herinnering dat men gesproken
heeft over kleine woonunits en eventueel bejaardenwoningen, al of niet te koop.
Wanneer het college zich afzet tegen vertragingsverwijten dan ontkent" hij die.
Het college komt namelijk op dit moment in een stadium waarin men het risico
loopt van vertragingen als men alles in eigen hand houdt. Dan krijgt men het
zelfde als met het Bedrijventerrein. In de laatste stadia komen de vertragingen
en hi.j denkt dat zijn voorstel of gedachte van een projectontwikkelaar niet
zozeer is omdat hij het beter zou kunnen maar dat men versneld uit de voeten
kan omdat deze mensen er vaktechnisch beter mee kunnen werken om te weten
wie al of niet partners zijn. Hij is akkoord met het verhaal over de deregule
ring en stelt alleen vast dat het college met hem niet weet wat ons te wachten
staat. Bij de laatste zin sprekende over artikel 49 R.O.: "Er zal dan volgens
ons geen sprake zijn van planschade", zet hij grote vraagtekens. Een vraagteken
kan alleen een rechter invullen en het heeft weinig zin om daar verder over
te debatteren. Overeind blijft zijn verzoek om er rekening mee te houden dat
er eventuele vragen op het college af zouden kunnen komen. Hij heeft met genoe
gen vastgesteld dat het kruispunt Westerkim-Zuidlaan een preferente behandeling
krijgt. Met deskundigen wordt bekeken of daar de ongeluksmogelijkheden tot
het minimale kunnen worden beperkt. Erkentelijkheid voor de wethouder voor
alles wat hij al gedaan heeft, om het doortrekken van de rijksweg naar weg Zeven
bergen F 6 toch nog te bepleiten en dat daar in ieder geval voor de gemeente
soulaas uit voortspruit. Er is al veel aan gedaan en hij denkt dat de gemeente
er dagelijks op zal moeten attenderen dat dit een levenszaak is voor de gemeente
Prinsenbeek. De 36,7% van de enquête vindt hij een lage respons, niettemin
kan hij richtinggevend zijn voor de einddecisie. De reinigingsrechten worden
in de huidige situatie afgewikkeld op de aangegeven basis. Ten aanzien van
de situatie die ontstaat als Zevenbergen in werking treedt vindt hij dat op dat
moment een aparte afspraak gemaakt dient te worden ten opzichte van de kos-
tenproblemen en op welke termijnen die dan wederom ais kostendekkend dienen
te worden ingevuld. Hij vraagt de aandacht voor de spoorwegovergang bij het
Liesbos die pas gereedgekomen is. Komende van het Liesbos ziet men geen
tegenliggers meer in de Zanddreef en worden pas ontdekt wanneer men het
hoogste punt op de overgang bereikt heeft. Gaarne daarvoor aandacht, want
dit is levensgevaarlijk. Hij is het niet met het college eens om de bouwkosten
van het gemeentehuis straks te onttrekken aan de algemene reserve en houdt
vol dat wanneer er verbeteringen uit voortspruiten die gedeeltelijk niet uit
reserves behoeven te worden geput. Hij is akkoord met een overleg ten aanzien
van de samenvoeging in welke vorm dan ook van de Woningstichting. Waarschijn
lijk is een overkoepeling in confederatief verband het beste. Wanneer men
moeilijkheden heeft in de besprekingen, dan is hij bereid hand- en spandiensten
te verlenen omdat er mogelijkerwijze in de huidige situatie fricties zijn ont
staan uit het verleden die het gesprek moeilijker maken dan ze in feite weieens
zouden kunnen zijn. Hij is het niet met de portefeuillehouder eens dat de orga
nisatie absoluut gewijzigd moet worden voordat aan verbouwing gedacht wordt.
Uit zijn bespiegelingen in de vorige vergadering ziet men wat hij ver
wacht van de nieuwbouw en dat kan geschieden zonder dat men de organisatie
als zodanig aanpast. Het zijn zaken die in elkaar kunnen overlopen. Hij vindt
de verbouwing belangrijker als dat er gereorganiseerd wordt. Het Eikebos is
een heel belangrijke zaak. Eventueel is hij voorstander van verpachten. Hij is
alleen van mening dat het op het ogenblik niet loopt en dat alle mensen die
bij het geheel betrokken zijn op een gegeven moment de artikelen 61/63 gewoon
onthalzen in hun werkingssfeer. Hij wenst vanavond niet te discussiëren over
wat er dan wel gebeuren moet. Eventueel is zijn voorstel dat men met een