-51-
De heer Dirven zegt dat men wel merkt uit de discussie dat het niet zo gemak
kelijk ligt. Er zijn nogal wat verschillende meningen ter tafel gebracht en het
lijkt hem een goede zaak alles eens op een rij te zetten en te zijner tijd met
een voorstel te komen. Er is een concrete vraag gesteld over wat het muziekon-
derwijsvorming zou gaan kosten bij subsidiëring. Hij wil nog even in gedachte
roepen dat de stedelijke muziekschool Breda voor ongeveer 150 inwoners een
afzonderlijke maatregel heeft moeten treffen. Die maatregel houdt in 15% ver
hoging per jaar gedurende 6 jaar lang. Een totaie verhoging van 100% ten op
zichte van de Bredase inwoners. De gemeente Prinsenbeek heeft daarover in
het P.T.T.-overleg een gezamenlijk standpunt in willen nemen. De gemeente
Terheijden heeft daarin een toezegging gedaan om dit jaar 15% te zullen ver
goeden aan de gebruikers van de muziekschool. De gemeente Teteringen heeft
besloten om dit niet te doen. De gemeente Prinsenbeek is hierin wat voorzich
tiger omdat men over een groot belang spreekt. De gemeente Prinsenbeek is
nog steeds in onderhandeling met de gemeente Breda over het muziekonderwijs.
In de maand februari, uiterlijk maart zai hij met een aantal voorstellen komen.
Alle mensen die op de muziekschool zitten heeft men wel laten weten dat de
gemeente dit jaar geen 15% uit zal betalen maar dat het in verder onderzoek
is. De weizijnsraad heeft ook al bijzonder veel werk verzet, waarmee gewerkt
kan worden. Uit dat werkstuk komt ook het idee om hiervoor een heel klein
gedeelte van het muziekfonds te gebruiken. De totaie lasten die de mensen
aan de muziekschool moeten betalen zijn momenteel f. 60.000,--. Binnen 6
jaar komt er dus f. 60.000,™ bij als van de huidige normen en bedragen wordt
uitgegaan.
De heer Lodewijks vraagt bij interruptie of dat muziekfonds indertijd gesticht
is om leerlingen die een zeker talent hebben een voortgezette opleiding te
geven.
De heer Dirven zegt dat daar drie jaar lang geen gebruik van is gemaakt. Er
zit dus ongeveer zo'n f. 25.000,™ in. Vorig jaar is dat in de begroting stopge
zet want er wordt nooit een beroep op gedaan. Daarnaast is er in Prinsenbeek
een uitermate goede muziekonderwijsvorming bij de plaatselijke verenigingen.
Heel duidelijk is dat er over het godsdienstonderwijs nog geen enkele toezegging
is gedaan. Er is alleen maar gezegd dat het onderzocht gaat worden. Artikel
26 van de Onderwijswet verplicht de gemeente om een lokaal met licht en ver
warming beschikbaar te stellen na de schooltijden als daar om gevraagd wordt.
Aangezien de raad de stukken van de medezeggenschapsraad heeft ontvangen,
kan een en ander door de raadsleden zelf worden nagekeken. Er is wel degelijk
een functie van de oudercommissie aanwezig. Alleen is de oudercommissie als
zodanig niet meer een gesubsidieerde instelling binnen de openbare school. Wat
het bijzonder onderwijs daar mee doet is een andere zaak. Momenteel zijn er
bij de oudercommissie, wat de openbare school betreft, financieel geen problemen.
De heer Lodewijks vraagt bij interruptie of de mogelijkheid bestaat dat de geiden
die de medezeggenschapsraad ontvangt voor de activiteiten die zij moet ver
richten, voor een gedeelte aan de oudercommissie toevloeien via de medezeggen
schapsraad of via de gemeente.
De heer Dirven kan hier moeilijk direct een antwoord op geven. Dit is al wel
met de medezeggenschapsraad besproken. Daarbij is gezegd om dit nog eens
nader te bekijken binnen de wettelijke mogelijkheden. Het kan best zijn dat
die wettelijke mogelijkheden binnenkort gewijzigd worden. Onlangs is er nog
uitvoerig gesproken met het team van de openbare lagere school over de be
stuursvorm. Men ziet geen redenen om daar veranderingen in aan te brengen.
Het bestaande systeem zou men graag zo houden.
De heer Lodewijks heeft hierover geen uitgesproken mening. Maar misschien
kan aan de medezeggenschapsraad eens gevraagd worden om over een dergelijke
wijziging van de statuten eens na te denken.
De heer Dirven zegt dat de medezeggenschapsraad net een blauwe maandag
is geïnstalleerd en dat hij ze liever eerst een beetje iaat acclimatiseren. Pas
daarna kan men met fundamentele vragen komen. De mogelijkheid bestaat dat
het gebouw van de Apollo-schooi op vrij korte termijn toch wel behoorlijk opge-