6. Voorstel tot het instellen van een welzijnsraad» De heer Jansen moet stellen dat met dit voorstel recht gedaan wordt aan reeds geaccepteerde uitgangspunten in de raad. Er is ettelijke keren over vergaderd en gesproken zodat het nu prettig is dat er eindelijk een vergadering komt waarin de principiële uitgangspunten verwoord zijn in een definitief voorstel. Wanneer hij het definitief voorstel voor zich neemt, dan constateert hij dat het college gekozen heeft, zoals ook bij Eikebos gekozen is, voor een oplossing ex artikel 61 van de gemeentewet. Hij vindt dit een redelijke en gerechtvaardigde keuze. Wanneer die keuze echter verwoord gaat worden dan heeft hij één formele mededeling en een vijftal bemerkingen, vragen en overwegingen. Een kleine bemerking betreft artikel 1, lid 3, waarin een fout is ge maakt, er staat "desgevraagd of eigen beweging", dit zou in goed neder- lands moeten zijn "desgevraagd of eigener beweging". Als bij artikel 1 de taken en bevoegdheden aangegeven worden van de toekomstige welzijnsraad dan denkt hij dat het college onder de verwoording 2c wei iets te ver springt. Er wordt onder 2c namelijk gezegd "het vaststellen van algemene regelen op het terrein van welzijn". Daarmede wordt artikel 61 van de gemeentewet geweid aangedaan. Hij is van mening dat de welzijnsraad op het terrein van welzijn daar toe voorstellen kan aandragen maar dat niet zover gegaan kan worden dat de welzijnsraad zelf tot besluiten kan komen waarvan de draag- i wijdten in de gemeentebegroting komen. Hij wil voorstellen dit te wij zigen in "het aandragen van voorstellen tot het aangaan of het stellen van algemene regelen op het terrein van welzijn". Het tweede punt is de vraag die al gesteld is tijdens de algemene be schouwingen. Wat te doen in de toekomst met een welzijnsraad en met de sportadviesraad? Hij heeft begrepen dat de sportadviesraad zelf op het ogenblik aandringt op opheffing. Dit zou een frustratie kunnen zijn die voortspruit uit het feit dat men in de voorgaande periode op een onjuiste manier gebruikt is of misschien beter vaak niet gebruikt is. Zodoende kan hij zich voorstellen dat als men werkt zonder voedings bodem of met een voedingsbodem die in feite alleen maar jaknikken op een reeds genomen besluit en openbaar gemaakte voorsteilen bete kent, dat men dan nu zegt, er is voor ons geen ruimte meer. Hij is nog altijd van mening dat er geen groot verschil is tussen welzijnsraad en sportadviesraad. Een sportadviesraad is een meer technisch inge stelde commissie die op technische zaken advies geeft terwijl een wel zijnsraad meer inhoudelijk de zaken gaat beoordelen. Er zijn twee wegen mogelijk of de technische commissie, die de sportadviesraad in vele gevallen is, wordt in takt gehouden. Of de verantwoordelijkheden ter zake worden gelegd bij de welzijnsraad. Dat kan verwezenlijkt worden door artikel k, lid 3, waar staat: "de welzijnsraad kan zich door des kundigen doen bijstaan" te wijzigen in "de welzijnsraad dient zich alvorens van advies te dienen, te vergewissen hoe de mening terzake van deskundigen luidt". Als dan wordt er hetzelfde bereikt als met het blijven van de sportadviesraad. Het woord "kan" past daar niet i in, dit moet zijn "moeten". Een derde punt is, dat hij in het voorstel mist begroting en budgettering. Binnen de gemeente-begroting zijn er .posten die betrekking hebben op welzijn. Als artikel 61 wordt gebruikt dan moet er wef degelijk ergens een budgettaire verantwoordelijkheid gelegd worden bij die welzijnsraad, teneinde te weten waarbinnen de voorstellen kunnen worden verwoord. Zoals nu voorgesteld door het college kunnen er grote tegen stellingen ontstaan tussen een welzijnsraad en de gemeenteraad, omdat op het moment dat de begrotingsconsequentie ter sprake komt er weieens _g_

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 39