Wat zijn fraktie betreft zou het daarom geen probleem zijn als de welzijns raad niet de volgende maar de daaropvolgende vergadering zou worden inge steld. Verder geschiedt de kandidaatstelling voor de welzijnsraad via het op grote schaal bekend maken van de vacatures. Reacties komen daarop van mensen en verenigingen die in eerste instantie belanghebbende zijn zoals uiteraard de sportverenigingen en de verenigingen op gebied van cultuur en sociaal werk. Het lijkt hem raadzaam om ook met de plaatselijke vakbeweging te gaan praten of vanuit die hoek misschien mensen zouden kunnen worden afgevaardigd. De heer Jansen of beter gezegd het C.D.A., mist in het stuk begroting een budgetteringsregiementering. Naar zijn mening is dit juist want het is beter eerst maar eens wat ervaring op te doen met de welzijnsraad voordat men aan budgettering moet gaan denken. De mensen die daarin zitting hebben hebben het al moeilijk genoeg en als er dan ook nog klemmende adviezen moeten komen hoe de centen verdeeld worden dan denkt hij dat de mensen worden opgezadeld met een onmogelijke verantwoordelijkheid op dit moment. Misschien dat bij het jaarlijks evalueren bekeken kan worden of te zijner tijd een bepaalde budgettering zou kunnen worden aangemerkt om door de welzijnsraad te worden verdeeld, hoewel het budgetteringsrecht bij de ge meenteraad ligt en hij deze commissie beschouwt als een adviescommissie aan het college van burgemeester en wethouders en niet aan de raad. Overi gens is het naar zijn mening zo dat in artikel 1, lid 2 gesproken wordt over advisering van de commissie aan het college van burgemeester en wethouders over het vaststellen van algemene regelen en niet over de bevoegheid van de commissie tot het vaststellen van algemene regelen. De heer van den Bliek heeft lof voor het tempo waarin een en ander op dit moment wordt doorgevoerd. Hij heeft begrepen door een uitspraak van de wethouder, dat in feite de verenigingen en de instellingen al uitvoerig zijn voorbereid en ingelicht omtrent de functionering van de welzijnsraad en de gedachten omtrent de samenstelling. Hij vraagt zich af of het niet zinvoller is om dat een raadsperiode aan te houden of tesamen met de open sollicitatieprocedure via advertentie ook een directe aanschrijving aan de verenigingen of instellingen te doen plaatsvinden om onverhoopt te voorkomen dat mensen daar geen kennis van nemen. Van de kandidaten wordt gevraagd: kennis, inzicht en een brede belangstelling op dit terrein in meerdere sec toren. Hij heeft begrepen dat er al grote animo is. Het wordt moeilijk om daar een verantwoorde keuze uit te maken. Hij heeft daar echter alle ver trouwen in. In het verleden is het zo geweest dat de mensen bijeen werden geroepen en in feite al een toetsing werd gedaan om te kijken of men via zogenaamde clustervormen of achterban tot samenspraak of tot een voorman kon komen. Die procedure ligt nu heel wat moeilijker, maar hij wil er toch voor pleiten dat straks tot een afvaardiging van mensen wordt gekomen waarin alle sectoren toch gelijkelijk vertegenwoordigd zijn. In de commissie is ook gesproken@pver financiële zaken. Eerst moet er een groeiproces plaats vinden. Het is- zinvol om de mensen in te perken binnen een bepaald budget omdat zij zich eerder door de ruimte binnen dat budget zullen laten leiden dan door de juiste afstemming van verschillende zaken die voorgelegd worden of waarvan zij menen dat het juist zou zijn om voorstellen naar voren te brengen. Sprekende over de frustraties van de sportadviesraad gelooft hij dat die frustraties meer in het feit gelegen waren dat de koppeling met de besluit vorming in de raad niet altijd even duidelijk is geweest. Wellicht zijn er minder frustraties te verwachten bij deze welzijnsraad door de toevoeging van een der leden van het college aan de welzijnsraad zelf, die deel uitmaakt van de welzijnsraad. Verder men nog spreken over een zeker bestaans recht van de sportadviesraad naast de welzijnsraad. Indertijd was er behoefte aan een sportadviesraad omdat er heel wat braakliggend terrein was, met name op het terrein van sportakkommodaties. Er was een behoefte om samen -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 41