met mensen die verenigingen en instellingen vertegenwoordigden tot een
goede beleidsadvisering te komen. In elf jaar is heel wat gerealiseerd.
Overigens vraagt hij zich af in hoeverre het alleen technisch advies geweest
is. Zijn ervaring is dat het ook altijd een toetsingskader is geweest van ad
viezen die naar voren zijn gebracht. De technische adviezen zijn veelal
door de verenigingen zelf aangedragen of door hun bonden of organen die
op landelijk niveau opereren. Bij het voorstel dat men zich vooraf moet
laten adviseren alvorens naar het college toe te gaan wil hij toch wel op
merken dat men er zich wei van moet vergewissen dat er geen dubbele zaken
worden gedaan. Ook de ambtelijke dienst zal technische adviezen blijven
vragen.
De heer Dirven zegt dat de heren Lodewijks en Jansen een kleine denkfout
gemaakt hebben in die zin dat er boven het voorstel staat, gelet op artikel
61, lid 1 van de gemeentewet. Dat heeft niets te maken met de commissie
Eikebos, die gebaseerd is op artikel 63. De gemeentewet zegt in artikel
61, lid 1 niets anders dan dat de raad commissies kan instellen a) met het
oog op behartiging van bepaalde belangen, b) met het oog op de behartiging
van belangen van een deel van de gemeente dat hetzij door zijn ligging hetzij
door zijn karakter daarvoor in aanmerking komt.
Artikel 63 zegt dat de raad aan een commissie ais bedoeld in artikel 61
bevoegdheden van de raad en burgemeester en wethouders kan toekennen
met uitzondering van een aantal genoemden.
Artikel 63 is een aanvulling op artikel 61 waarin de mogelijkheid geschapen
wordt om een stuk van de bevoegdheid van de gemeenteraad en/of van burge
meester en wethouders over te dragen aan een commissie. Bij dit voorstel
komt artikel 63 niet aan de orde anders was er natuurlijk in de welzijns-
commissievergadering van te voren uitvoerig over gesproken. Het is altijd
de bedoeling geweest om in eerste instantie een doodgewone commissie
van advies aan het college van burgemeester en wethouders in te stellen.
De heer Lodewijks betwijfelt of het dan toch een echte denkfout was. Is
het juist dat de raad nu een commissie voorstelt die het college van burge
meester en wethouders adviseert.
De heer Dirven zegt dat dit inderdaad juist is, maar hij dacht dat door de
heren Lodewijks en Jansen gesteld was dat er een commissie zou zijn zoals
de commissie Eikebos met bevoegdheden. De commissie Eikebos heeft ook
een begroting die in de raad vastgesteld wordt. De welzijnsraad heeft in
deze vorm geen enkele financiële verantwoording. Het is puur een advies
commissie aan het college van burgemeester en wethouders.
De heer Jansen heeft gelijk als deze zegt dat in artikel 1, lid 3 "eigener"
beweging moet staan in plaats van "eigen". De welzijnsraad kan zelf met
een advies komen. Daarin zit het grote verschil met de oude sportadvies-
raad, die daartoe altijd een uitnodiging kreeg. In artikel 1, sub 2c wordt
alleen gesproken over het advies wat zij kunnen uitbrengen inzake het vast
stellen van algemene regelen op het terrein van welzijn. Mocht dat onduide
lijk zijn, dan zou dit eventueel aangepast kunnen worden. De sportadviesraad
oude stijl is eigenlijk een stukje welzijnsraad. Ais die in stand gelaten zou
worden, dan moet men uit het totaal van de welzijnsbevoegdheid die van de
sport afzonderen. Over die sport zou dan een aparte adviesraad moeten
adviseren aan het college van burgemeester en wethouders. Oude stijl zou
kunnen zijn: "op aanraden van", nieuwe stijl zou kunnen zijn: "op dezelfde
wijze doen als de welzijnsraad". Het college is van mening dat dit zeer
frusterend zou werken, in die zin dat men dan weer een stuk gaat afbakenen
voor één groep beoefenaars van sport apart met alle moeilijkheden van
dien. Dan krijgt men weer de oude toestand van vertegenwoordigingen. Terwijl
de welzijnsraad veel breder wil gaan en veel dieper bepaalde zaken wil op
nemen met de totale gemeenschap. De sportadviesraad was het unaniem
eens met opheffing en op te gaan in de te formeren welzijnsraad. Het tweede
-11-