-15- 7. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ten behoeve van een verruimde aan- en bijgebouwenregeling in de bebouwde kom van de ge meente. De heer van der Westen zegt dat er nogal wat in het vooruitzicht is gesteld. Er zijn geen 100% beloften gedaan doch er zijn wel bepaalde verwachtingen gewekt. Hij hoopt dat datgene wat besproken is niet op de lange baan ge schoven wordt en zo spoedig mogelijk wordt afgewerkt. Het is niet juist om je te verschuilen achter een stedebouwkundige want die kan ook weieens gezegd worden dat er haast achter zit. De heer Jansen zegt dat er weinig duidelijkheid is wat bedoeld wordt bij punt d: "aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen moeten worden gebouwd tegen de zijdelingse perceelsgrens danwel tenminste een meter daarvandaan". Hoe moet dit worden opgevat. Overigens kan hij met het voorstel instemmen mits men snelheid betracht. De heer van der Kooij vindt het bijzonder prettig dat het college zijn belofte gestand heeft kunnen doen door met dit voorbereidingsbesluit te komen zodat op basis van artikel 19 een aantal mensen geholpen kunnen worden. Zoals reeds gezegd in de commissie is het inderdaad zo dat de voorwaarden a. tot en met g. wat verduidelijking nodig hebben, alhoewel ze in de definitieve versie van het bestemmingsplan tot hun recht zouden kunnen komen. Er zijn inderdaad wat vragen gesteld over een aantal zaken, maar in het voorbe reidingsbesluit hoeft dat geen bezwaar op te leveren. Terecht heeft zijn fraktie in de vorige raadsvergadering opgemerkt dat ten aanzien van wat muren, hekwerken, schuttingen en dergelijke aangaat direct grenzend aan de openbare weg, niet al te veel verwachtingen moeten worden gewekt. Dat brengt toch nog wel een aantal specifieke problemen met zich waar wat meer op gestudeerd moet worden. Het is jammer dat dat nu niet mee genomen kon worden maar hij hoopt dat een en ander zo snel mogelijk tot stand kan komen. De heer Verstraten is bang dat e.e.a. in het commissieverslag van de commissie Ruimte lijke ordening niet goed verwoord is. Daar staat letterlijk "De commissie kan zich met het voorliggende voorstel verenigen maar is van mening dat de onder a. tot en met g. opgenomen criteria nader onderzocht zullen moeten worden". Dit is een langgerekt begrip, waar je alle kanten mee uit kunt. Er staat dat a. tot en met g. een zo ruim mogelijke interpretatie zouden krijgen. Hij is het eens met een ruimere interpretatie van bijvoorbeeld de twee bij gebouwen, zodat de mensen zoveel mogelijk zouden kunnen bouwen. Hij is blij dat de rechtsbedeling voor alle Prinsenbekenaren gelijk getrokken wordt. De argumenten, aangedragen door het college, voor wat betreft de erfafscheidingen hebben hem overtuigd dat daar iets te lichtvaardig over werd gedacht. Hij hoopt echter op een snelle afwikkeling van het defi nitieve plan zodat de mensen die toch al lang wachten snel geholpen kunnen worden. De heer Dirven zegt dat in de commissievergadering een aantal zaken duide lijker zijn geworden. In de laatste veradering van de vorige raadsperiode in augustus 1982, is het voorbereidingsbesluit voor Kern Prinsenbeek genomen. Het nu voorliggende voorstel is exact hetzelfde, alleen voor de betrokken gebieden. Het betreft hier dus paralellen aan de regels en voorschriften voor de hele bebouwde kom, zoals verwoord in het voorbereidingsbesluit voor beide zaken. Het college hoopt in juni of juli, te komen met geheel nieuwe voorstellen voor het plan Binnengebied-wonen. In die tussentijd kan een en ander nog verder uitgewerkt worden. Met name ook punt d. waar de heer Jansen om vroeg. De tekst spreekt over "enkele centimeters van de perceels grens, danwel tenminste één meter daarvandaan". Dat wil zeggen dat men dan één meter ruimte moet open laten. Hij denkt niet dat iemand die meter zinnig kan invullen en dit zal eerst nog eens terdege bekeken moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 46