brief werd ontvangen waarin men stelde dat de omroepwet het niet meer toestaat een dergelijke toestemming te verlenen. De oorzaak daarvan zit hem in het volgende. In augustus 1982 is op voorstel van Amsterdam en Rotterdam een proces aanhangig gemaakt ten opzichte van de oude, nog steeds bestaande en vigerende wet van 1971 inzake omroepen. Het zoge naamde Kerstwetje omdat het op 24 december 1971 is aangenomen. Daar mee is in het verleden een beetje de hand gelicht doordat de minister nogal vrij gemakkelijk op verzoek van burgemeester en wethouders toestemming gaf voor incidentele uitzendingen van t.v.-programma's. Daar hebben Rotter dam en Amsterdam als gemeente een Arob-zaak van gemaakt en de uitslag daarvan was dat de wet niet anders kon worden uitgelegd dan - zoals de rechter het stelde - dat het binnen die contouren miet kan. Er moet zonder meer een instelling zijn die representatief voor een gemeenschap is. Het college heeft contact opgenomen met het ministerie en daaruit bleek dat zeer snel handelen vereist was door een representatieve culturele instelling naar voren te brengen en de raad adhesie te laten betuigen aan deze instelling zodat dan de minister hierop mogelijk in goedgunstige zin over kan beschikken. Tussen de regels door, viel echter te beluisteren dat het niet zeer waarschijnlijk is dat het zal lukken. Er is toen een speciale vergadering belegd tussen het Oranjecomité en de werkgroep lokale r.t.v. De lokale r.t.v.-groep heeft afgelopen zaterdag bekeken of zij daar mede werking aan kan geven. Dat is niet gelukt en zij voelt zich momenteel niet zo geschikt om zelf als representatieve culturele instelling voor Prin- senbeek op te kunnen treden. Toen heeft het Oranjecomité gevraagd of het plaatselijke kamerlid ingeschakeld kon worden die hieraan iets zou kunnen doen. De heer Hennekam heeft de minister van volksgezondheid en cultuur benaderd en die heeft gezegd dat er toch wel mogelijkheden zouden kunnen zijn mits de raad de Stichting Oranjecomité Prinsenbeek zou willen aanmerken als representatieve culturele instelling. Dan is het nog niet 100% zeker dat die toestemming er zal komen voor die t.v.-uitzending maar wel een zeer grote mate van waarschijnlijkheid. Wat het college dus vraagt, is voor een éénmalige uitzending, de Stichting Oranjecomité aan te merken als een representatieve culturele instelling in Prin senbeek zodat een t.v.-spel van 10.00 tot 18.00 uur kan worden uitgezonden. Dan gaat het advies naar de minister toe en hoopt men op zeer korte termijn een uitslag te krijgen. De heer Lodewijks zegt dat het alles weg heeft van een noodwetje. Hij vraagt of hij goed begrepen heeft dat de raad moet besluiten om de Stichting Q*anjecomité Prinsenbeek aan te merken als een representatieve instelling. Die kan dan vervolgens een machtiging aanvragen om op Koninginnedag één t.v.-programma te verzorgen. Hij heeft daar geen problemen mee zij het dat hij iets in de aanhef van het voorstel zou willen veranderen. Hij zou éénmalig willen verschuiven van voor "t.v.-programma" naar voor "aan te merken". De heer Dirven zegt dat men iets niet éénmalig als representatief en cultu reel kan aanmerken. Wat alleen nodig is is dat het comité representatief cultureel is en dat daarom nu éénmalig een t.v.-uitzending mag worden verzorgd. De heer Lodewijks zegt dat hij niet het comité éénmalig wil maken maar het gaat hem erom dat als dit besluit valt die stichting een machtiging verkrijgt. Die machtiging kan men dan gebruiken om op Koninginnedag een t.v.-programma te gaan uitzenden, waar hij niets op tegen heeft, maar het zou hem te ver gaan als de strekking van het besluit ook zou zijn dat tevens een zendgemachtigde wordt aangewezen wat dan exclusief tot het Oanjecomité is beperkt. De heer Dirven zegt dat dat niet de bedoeling is van het voorstel noch de intentie van het Oranjecomité. Het zou inderdaad wel zo kunnen zijn, maar dan komt er nog heel wat meer kijken. Er zitten veel meer voor- -22-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 53