van de ouders ongewijzigd blijft en het schoolzwemmen op de oude voet voortge
zet kan worden dan kan zijn fraktie daarmee akkoord gaan. Het lijkt misschien
een beetje op het paasei van Columbus.
De heer van der Kooij is een beetje verbaasd over de opmerking van de wethou
der dat een onderzoek naar de kosten een taak is van de schoolbesturen. Hij
dacht namelijk dat het college het dagelijks bestuur is van de openbare scholen
en als zodanig deze taak op zich moet nemen. Hij vindt het jammer van het
voorstel dat hiermee het schooipersoneel en de ouders ten onrechte verontrust
zijn, als tenminste de beschrijving die de wethouder net naar voren heeft
gebracht waar is. Hij moet zeggen dat hij niet zo'n diepgaande becijfering
uitgevoerd heeft als de heer Verstraten, maar hij heeft er zo langzamerhand
zijn twijfels over gekregen. Daarom wil hij graag de opstelling van het oude
en het nieuwe voorstel zien. En als zodanig denkt hij dat een nader voorstel
dienstig zou zijn. Het is natuurlijk duidelijk dat het voorstel wat hier ligt,
aangezien dat vergaand achterhaald is en waarvan bovendien gebleken is dat
geen enkele fraktie binnen deze gemeenteraad aan deze beperking zou willen
denken, niet wordt aangenomen.
De heer Dirven zegt dat het schoolzwemmen altijd geregeld is tussen de scholen
onderling met een coördinatiepunt, waar de afspraken werden gemaakt. Aan
de orde is nu een scherpere analyse van de vraag in hoeverre de gemeente
dat moet blijven betalen. Daarover is ook overleg met de scholen geweest.
In dat overleg is helemaal niet gesproken over andere mogelijkheden van dat
zwemmen, doch wel over het diplomazwemmen. Men dient die twee zaken
goed uit elkaar te houden.' Die "natte gymnastiek" is van nog zeer recente
datum, waar wel een aantal werkgroepen aan gewerkt hebben maar waar zelfs
de inspecteur van het onderwijs nog maar sinds zeer kort bij betrokken is.
Het is nodig dat de gehele klas bij de "natte gymnastiek" aanwezig blijft.
In het voorliggende voorstel is uitgegaan van een zwemdiploma. Als iemand
dat gehaald heeft, dan is hij daarmee klaar. In het nieuwe voorstel omtrent
de "natte gymnastiek" komt een andere zaak om de hoek kijken. De schooltijden
zijn wel afgecheckt met de scholen en in feite verandert er niets. Het uitgangs
punt is dus om, als niemand iets voor het voorliggende voorstel voelt, het
voorstel zodanig aan te passen dat er toch niet meer subsidie nodig is. Dat
betekent voor het aanstaande jaar op basis van het aantal leerlingen een bedrag
van f. 52.900,-- min die bijdrage van de ouders van f. 8.000,— een subsidie
voor het schoolzwemmen van f. 44.000,—. Het bedrag ad f. 50.000,— kan worden
gehandhaafd en in 1984 totaal - inclusief busvervoer - f. 55.300,—. Dat bete
kent, dat het schoolzwemmen voor twee klassen binnen een subsidiebedrag
van f. 50.000,— gemakkelijk haalbaar zou kunnen zijn. Als de raad daar "ja"
tegen zegt dan wordt het volgens hem een zaak om verder uit te gaan praten
hoe dat ingevuld gaat worden met die "natte gymnastiek", want er blijft de
keuze zwemdiploma A of "natte gymnastiek". 'Als de raad het goedkeurt dat
het college binnen de gestelde f. 50.000,— blijft en er geen verhoging voor
de ouders komt, maar wel veel ruimere mogelijkheden voor de kinderen, dan
begrijpt hij niet waarom dit stuk een maand opgehouden zou moeten worden.
De scholen moeten voor 16 mei wel weten waar ze aan toe zijn in verband
met de programmal-indeling voor het volgende jaar.
De heer Nagelkerke vindt de laatste woorden van de wethouder enigszins onjuist
als hij zegt dat de raad het voorstel nog een maand wil uitstellen. Hij denkt
toch dat de bal teruggekaatst moet worden, omdat de raad niet debet is aan
het eventueel een maand uitstellen maar het college. Daarbij wil hij nog het
volgende opmerken. Tien dagen voordat de raadsvergadering begint, weet het
college dat iedere fraktie een fraktievergadering heeft en men krijgt van tevoren
de stukken. Als die stukken in de openbare fraktievergadering en in de openbare
commissievergadering al besproken zijn en tijdens de gemeenteraadsvergadering
komt de wethouder nog met de woorden: Ik ben nog even op verzoek van
mevrouw van Esch daar en daar geweest, naar het schoolbestuur ga ik niet meer
of ik wacht tot men naar mij komt, en gisteravond heb ik nog even met een man van
-11-