de B.B.A. zitten praten" dan zegt spreker dat de wethouder zijn huiswerk
niet goed heeft gemaakt. Daar is deze discussie door ontstaan en daarom is
niet de raad debet aan het uitstellen, maar het college.
De heer Lodewijks onderschrijft van harte de woorden van de heer Nageikerke.
Hij vindt ook dat de heer van der Kooij gelijk heeft toen hij zei dat het college
de onrust geschapen heeft. Toen het voorstel bij zijn fraktie aan de orde was,
snapte men niet waarom het weer ter tafel kwam. Er is al eerder onrust over
schoolzwemmen geweest, omdat het college toen enige bezuinigingen op een
rijtje zette. Daar moest op bezuinigd worden en toen was het hek van de dam.
De hele raad protesteerde daartegen. Die raad is inmiddels wel gewijzigd,
maar de standpunten zijn, naar hij heeft begrepen, ten aanzien van schoolzwem
men niet zo gewijzigd. Iedereen is nog voor schoolzwemmen. Het nut en de
zinvolheid om te bezuinigen op dit onderdeel wordt door de raad in geen enkel
opzicht onderstreept. Er is nergens gezegd dat het nodig is, dat fondsen vrijge
maakt moeten worden voor iets anders. Volgens hem moet deze hele zaak
worden vergeten.
De heer Verstraten zegt dat zijn fraktie toch wei graag wil zien dat er een
meer evenwichtiger beleid gevoerd gaat worden. In ieder geval een evenwichti
ger beleid naar buiten toe. Hij staat helemaal achter de woorden van de heer
van der Kooij: als die zegt dat de bevolking van Prinsenbeek ongerust wordt
gemaakt. Er is geen beleid als je de ene keer de krant haalt met de kop "WIJ
ZIJN EEN RIJKE GEMEENTE en WE HEBBEN 10 MILJOEN OVER" en de andere
week met de kop "WE MOETEN GAAN BEZUINIGEN OP SCHOOLZWEMMEN".
In het oorspronkelijke voorstel komt de wethouder met de opsomming dat
de scholieren die een diploma hebben zouden moeten stoppen met zwemmen.
Nu komt de wethouder met cijfers die hem verwonderen en die hij niet ver
trouwt. Zijn voorstel is om het voorstel maar terug te nemen en een geheel
nieuw voorstel aan de raad te doen.
Mevrouw van Esch onderschrijft wat de anderen gezegd hebben maar wil nog
het volgende opmerken. Er wordt nog steeds gepraat over diploma A maar
naar haar mening is dat schoolzwemmen geïntegreerd in het vak lichamelijke
opvoeding. Hoe dat ingevuld gaat worden, doet er niet toe maar er is voor
gekozen en de raad zal dit in stand moeten houden. Het gaat er niet om dat
er een diploma A of een andere vaardigheid wordt behaald want dat heeft
er helemaal niets mee te maken. Er moet bij de basis worden begonnen. De
gemeente Prinsenbeek heeft twee keer de krant gehaald in 1982 met "het
schoolzwemmen moet verdwijnen". Nu heeft het college weer onrust gebracht
bij de leerkrachten, leerlingen en ouders. De ouders bellen op en zeggen dat
hun kind helemaal niet meer kan zwemmen omdat ze minder draagkrachtig
zijn. Zij vraagt met het volgende voorstel niet eerder te komen voordat
het echt goed onderbouwd is, zodat onjuiste reacties worden voorkomen.
De heer van der Kooij heeft niet goed begrepen of het college nu wel of niet
de raad vertegenwoordig t als het dagelijks bestuur van de openbare scholen.
De wethouder kan dat misschien even uitleggen. In dat geval denkt hij dat
het college volledig gefaald heeft. Wat hij ook niet zo best heeft begrepen,
was dat er een ander voorstel zou zijn. Hij heeft nog even snel door de stukken
zitten kijken die hij gekregen had, zoals onder meer het verslag inzake het
schoolzwemmen, doch hij ziet daarin geen ander voorstel. Hij is van mening
dat als het college een ander voorstel brengt, het toch te bestuderen moet
zijn. Hij merkt nog op dat het voorstel zoals het voorligt, niet ter discussie
staat omdat dat achterhaald is en geen ander voorstel ziet, zodat hij niet
weet over welk voorstel hij nu zou moeten stemmen.
Bij interruptie zegt de heer Lodewijks dat het eigenlijk zo is dat dit voorstel
niet haalbaar is en er een ander voorstel ligt waarmee wordt bereikt dat er
niets gedaan wordt. Dit is gebleken uit de woorden van de wethouder. Daar
heeft niemand iets op tegen, want geen voorstel is ook een ander voorstel.
Het voorliggend voorstel wordt door niemand ondersteund, en zijn fraktie heeft
er geen behoefte aan dat er binnen nu en enige tijd een nieuw voorstel komt,
-12-