van de afbouw van lokale stortplaatsen. Hij heeft gelezen dat gedeputeerde
staten een toe^egginghebben gedaan dat bij de afbouw van lokale stortplaatsen
binnen de grenzen der redelijkheid een soepel beleid zal worden gevoerd.
Men heeft deze zaak bij de algemene beschouwingen al aan de orde gesteld
en het standpunt van de provincie was toen dat het eerder ingenomen standpunt
onwrikbaar vaststond. Wanneer is het laatste overleg tussen de gemeente
en de provincie geweest? Dateert dit van eerder en zo ja, in hoeverre biedt
dan deze toezegging wederom perpectief voor de gemeente Prinsenbeek.
Er zal meer aandacht worden besteed aan regionale werkgelegenheidsinstituten.
Zijn fractie wil dit initiatief gaarne ondersteunen omdat daardoor deze zaken
ook op regionaal niveau aan worden gepakt. Voor wat betreft de brandweer
vindt zijn fractie het jammer dat er geen gewag wordt gemaakt van het
routeringsplan gevaarlijke afvalstoffen. Men heeft in de algemene beschou
wingen er al op aangedrongen met de vraag in hoeverre in de bestuurscommis
sie deze aangelegenheid nu op een hoger plan wordt getild en wat de reden
in feite is dat met name dit plan toch zolang binnen de portefeuille van de
bestuurscommissie is. Misschien kan hierop een antwoord worden gegeven.
Bij de paragraaf "volkshuisvesting" is gesteld dat de gemeenten procedurele
mogelijkheden hebben om bij gedeputeerde staten bezwaar te maken tegen
het richtgetal dat wordt gehanteerd bij de onderlinge verdeling van de woning-
bouwcontingenten. Prinsenbeek heeft een procentuele achterstand van 37%
en zijn vraag daarom of er voor deze gemeente aanleiding is om hiertegen
bezwaren te maken. Zo nee, waarom niet. Wordt de zaak toch ingelopen of
is het richtgetal toch als een objectief criterium voor Prinsenbeek te beschou
wen. Zijn laatste vraag, die hij ook al in de commissie welzijn heeft gesteld,
is in hoeverre er binnen het stadsgewestelijk verband er behoefte zou zijn
om gezamenlijk overleg te gaan voeren over de mate van subsidiëring en
dergelijke van regionale instellingen, die zich toeleggen op maatschappelijke
dienstverlening, en de vorm waarin dat zich in de toekomst zou moeten gaan
ontwikkelen. Dit is ook het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten. Deze zaken zijn actueel en komen erg onder druk te staan in het kader
van de Kaderwet specifiek welzijn. Er is in de commissie ook al gesteld dat
het hier geen bevoegdheid betreft "van het stadsgewest. Dat is dan wel correct,
maar hij kan zich toch wel voorstellen dat er meerdere ideeën over leven
binnen het stadsgewest en dat het overleg mogelijk een startpunt zou kunnen
zijn om nadere initiatieven te ontwikkelen. Mocht blijken dat het niet in
intergemeentelijk verband kan dan zou het best kunnen zijn dat binnen
het samenwerkingsverband van een aantal kleinere gemeenten, die een gemeen
schappelijke verantwoordelijkheid hebben, eventueel initiatieven kunnen worden
ontplooid. Het zou natuurlijk een trieste zaak zijn als elke gemeente er eigen
subsidienormen op na gaat houden en een eigen sanering doorvoert zodat
het integraal of intergemeentelijk gezien, funest zou zijn voor het samenwer
kingsverband. Hij denkt dat dit niet ten goede zou komen van de Prinsenbeekse
bevolking.
De heer Schreiner vraagt, naar aanleiding van het verslag van de raadscommis
sie algemene zaken en financiën, .om de nadere resultaten van de jeugdtandzorg
binnen de gemeente Prinsenbeek. De vraag is wel vermeid maar niet het
antwoord wat men zou geven via het verslag. Hij hoopt dat dit antwoord nog
komt.
De voorzitter antwoordt op de vragen van de heer Jansen over het werkgelegen
heidsprogramma. dat het inderdaad zo is dat van het stadsgewest verwacht
mag worden dat men daar ook bezig is met de werkloosheid, dat men een
coördinerende taak mag verwachten. Hierover is een perspublicatie binnenge
komen en in februari kunnen nadere richtlijnen en informatie hierover worden
verwacht. De voorzieningen voor de brandweer in Prinsenbeek zijn inderdaad
voor 100% in orde. Het college heeft kennis genomen van de mededeling
van de heer Jansen dat hij met de portefeuillehouder van het stadsgewest
in onderhandeling over de gezondheidszorg en dat waarschijnlijk in een volgende
-5-