gens in volledige unanimiteit voor de totale raming inclusief de aanwezige leden van Breda, is medegedeeld dat de consequenties van de brief van Breda niet zuilen worden betrokken in dat beleid zolang uit de samenspraak van de gewestraad met de gemeente Breda niet volledig vaststaat wat Breda nu eigenlijk van plan is. Dat is belangrijk. Betreurd wordt toch wel over het algemeen, zonder in de merites van dit schrijven te treden, de principale houding die door Breda terzake wordt ingenomen. Hij hoopt en verwacht dat op een reële manier tot een oplossing zal worden gekomen. Hij kan zich voorstellen dat deze grote gemeente wel eens de indruk krijgt dat er meer gegeven wordt dan gekregen uit zo'n gemeenschappelijke regeling. Aan de andere kant is het ook erg verstandig om als grote gemeente te erkennen dat het toch wel prettig is om met aangrenzende gemeenten regelmatig contact te hebben over alle mogelijke zaken. Daarbij heeft een centrumgemeente ook belang. Het moet op een gegeven moment toch waard zijn om daarvoor, zoals ook de kleinere gemeenten dat wel eens doen, een financieel offer te brengen. Er zijn ook verschillende zaken in de gewestraad van de grond gekomen die een budgetverlichting betekenen voor de centrumgemeente. Als men nu meent dat daar in de toekomst geen nieuwe zaken aan toegevoegd kunnen worden en dat men er nu maar uit moet gaan, dan zet hij daar op zijn minst genomen wel vraagtekens bij en hij hoopt dat het gezond verstand in de samenspraak ertoe zal leiden dat de huidige situatie zal worden gecontinueerd. Uiteraard is uit deze bespreking van deze gewestraad uitdrukkelijk gebleken, wat ook in deze gemeenteraad herhaaldelijk is gezegd, dat bezinning over de kosten van het gewest in de toekomst nodig is. Daarbij behoort de acceptatie van de kosten om in ieder geval te zorgen dat er het hoogste rendement verkregen wordt voor de laagst mogelijke kosten. Dat kan door eenieder wel onderschre ven worden. De voorzitter dankt de heer dansen voor de uitvoerige toelichting. De heer van den Bliek vindt, het betoog beluisterd te hebben, de opstelling van de centrumgemeente Breda merkwaardig. Hij begrijpt dat vanwege een batenanalyse wordt gesteld dat overwegingen aanwezig zijn om uit het Stadsge west te stappen, omdat dat goedkoper zou zijn. Zijn er al eerder suggesties voor bezuinigingen in de begroting naar voren gebracht? In de stukken heeft hij gelezen dat verwacht wordt dat de gemeenten in de regio Breda bij de toewijzing van het woningcontingent er nog eens 15% op achteruit gaan ten opzichte van de natuurlijke aanwas. Is daarover al meer duidelijkheid gekomen. De heer Jansen verwacht dat dit straks in de commissies nader uitgewerkt zal worden. Het is zeer wel mogelijk dat het zal kloppen, maar daarover bestaat geen definitieve uitspraak. Ten aanzien van de stellingname door de gemeente Breda deelt hij mede dat de brief ais zodanig evenveel verwonde ring wekte bij de afgevaardigde in de Gewestraad vanuit de gemeenteraad Breda. Op het ogenblik is er bij Breda een zodanige stellingname denkt hij, dat men voor ogen heeft om alles te overwegen wat mogelijk is tot verlichting van lasten aanleiding zou kunnen geven. Eerder is dat gebeurd bij het lidmaat schap van de V.N.G. Als ze dat op deze manier aankaarten dan is dat de zaak van de gemeente Breda. Het is echter alleen een brief die ertoe zal leiden dat met elkaar gesproken moet gaan worden over wat precies de motive ring is. Maar dat is niet aan de orde geweest, noch door de gewestraad uitge diept. Daarom is dat bij het accepteren van het beleidsplan 1984-1988 uitdruk kelijk buiten beschouwing gelaten. 5. Voorstel tot wijziging van de beheersverordening commissie Eikebos en de verordening Welzijnsraad Prinsenbeek. De heer Jansen zegt dat over dit voorstel al uitvoerig is gesproken in de commissie algemene zaken. Het college weet dat in de raad van 29 maart 1984 een besluit is genomen dat geen lid van het college deel mag/kan uitma-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 115