ook afgestemd. Dan brengt hij wat dit betreft een relatie tot stand tussen
artikel 167 Gemeentewet, die de bevoegdheden regelt die uitsluitend voorbehou
den zijn aan de raad en wat hij zojuist heeft gezegd bij artikel 209 van die
wet, dat de bevoegdheden van burgemeester en wethouders regelt. Dan ziet
de raad ook weer dat die drie bestuursorganen gekapt worden voor wat betreft
de bevoegdheden en de taken. Artikel 167 stelt expliciet dat aan de raad
alle bevoegdheid behoort die niet bij deze of enige andere wet aan het college
van burgemeester en wethouders of de burgemeester is opgedragen. Artikel
209 draagt expliciet een aantal taken op uitsluitend aan het college van burge
meester en wethouders. Hij komt namens het college tot de conclusie dat
de verkeerscommissie nergens voldoet aan de criteria die haar zouden bestempe
len als een commissie ex artikel 62, lid 2. Maar als de raad er behoefte aan
heeft om de commissie van advies en bijstand op grond van artikel 62, lid
2 in te stellen en daarbij derhalve in de hand hebbend, dat geen lid van het
college van burgemeester en wethouders daarin als lid, zelfs niet ais adviserend
lid, zitting zal kunnen nemen, dan kan de raad dat alleen v ia een intentie
verklaring richting burgemeester en wethouders. Dan zal het college zich
daarover beraden en met een voorstel moeten komen naar de raad. Dat
voorstel van het college kan, maar hoeft niet tweeledig te zijn. Burgemeester
en wethouders kunnen gemotiveerd zeggen dat er geen behoefte bestaat aan
een commissie die door de raad op voorstel van het college van burgemeester
en wethouders wordt ingesteld. Bovendien komt er, en dat is zijn persoonlijke
mening, ook de politiek om de hoek kijken. Daar blijft hij echter verder als
raadsvoorzitter buiten. Een andere oplossing is dat het college van burgemees
ter en wethouders, horende de intentie-verklaring van de raad, een voorstel
doet voor het instellen van een commissie ex artikel 62, lid 2. Daarbij zijn
zij dan tevens verplicht aan te geven de samenstelling en de bevoegdheden.
Resumerend stelt hij dat indien de raad het college van burgemeester en
wethouders niet volgt en zich uitspreekt voor een verkeerscommissie ex artikel
62, lid 2, dit dan expliciet een intentieverklaring is. Geen besluit dus dat
juridische rechtskracht heeft. Hij sluit de discussie als volgt. Het college
heeft de raad goed beluisterd, die in meerderheid een commissie ex artikel
62, lid 2 wil. Dan zegt hij de raad toe dat het college zich nader zal beraden
naar aanleiding van die intentieverklaring die hij nu begrepen heeft uit de
woordvoerders van de drie frakties. Terzake zal dan aan de raad een voorstel
worden gedaan, zodat datgene d at de raad wenst ook in vervulling kan gaan.
Daarmee is hij teruggekomen op de lijn van de heer dansen.
Wethouder Dirven zegt dat er naast het juridisch aspect ook nog een andere
zaak speelt. Er zijn twee brieven aan het college gericht, met het verzoek
om een aantal zaken aan de raad voor te leggen en daar antwoord op te geven.
Het is voor het college moeilijk om daar rechtstreeks antwoord op te geven.
Hij verzoekt de raad daarom om tot uiting te brengen en aan te geven wat
de overwegingen voor zijn besluit zijn.
De heer dansen oppert de suggestie om de verkeerscommissie te laten vallen
onder artikel 61. Dan vermijdt men namelijk de hele moeilijke vraagstelling
van artikel 62, lid 1 of lid 2. Artikel 61 betekent precies hetzelfde, alleen
hoeft dan het college geen verhaal meer te houden en hoeft hij het college
niet meer te zeggen dat hij het daar niet mee eens is.
De heer Lodewijks excuseert zich voor het te laat binnenkomen en daardoor
het begin van de discussie gemist te hebben. Hij wil nog even teruggaan naar
het raadsbesluit van 29 maart 1984 waarvan zijn fraktie nog steeds vindt
dat dat geen best raadsbesluit was. Wat dat betreft sluit zijn fraktie zich
helemaal aan bij de brief die de Eikeboscommissie heeft geschreven. Daarin
is sprake van een ondoordacht en ook onzorgvuldig besluit. Dat blijkt nu pas
als er drie commissies aan de orde zijn die onder verschillende titels functione
ren binnen het gemeentebestuur. Zijn standpunt is, was en blijft dat de Beheers
commissie Eikebos een speciale commissie is die met speciale bevoegdheden