-13- rende werking, omdat een subsidieplafond wordt doorberekend op grond van de verstrekte subsidie in het jaar daaraanvoor af gaand. Althans om daar mee te beginnen. Om die reden wil hij er aan toevoegen dat het gelet op het gemeentelijk welzijnsbeleid te overwegen is om bij de vaststelling van subsidie plafonds dat sectorsgewijs te doen en niet over de gehele linie. De heer Jansen heeft gelijk dat, als een raad jaarlijks ten principale gaat bekijken of er subsi die gegeven wordt en tot wat voor hoogte en dat subsidiepiafond helemaal ter vrije bepaling aan de raad zou zijn, er ongelukken kunnen gebeuren. Hij denkt niet dat het college voornemens is om dat risico te nemen want dat leidt hij niet uit dit stuk af. Hij vraagt zich wel af of het niet mogelijk is, om naast het voorstel met betrekking tot een subsidieplafond ook een zoge naamd gegarandeerd minimum, wat noodzakelijk is voor de verschillende instel lingen die van subsidie afhankelijk zijn, aan de raad voor te leggen. Dan is de vrije ruimte van de raad begrensd door een maximum en door een minimum. Het is een beetje ondoenlijk om alles wat het college in het voorstel aandraagt omtrent de wegingscriteria te bespreken. Een aantal zaken kan voor kennis geving aangenomen worden. Het hete hangijzer in dit gehele verband zijn die wegingscriteria, wat in de commissie ook al treffend naar voren is ge bracht. Iedere fraktie had daar zo zijn gedachten over. De poging om de criteria te hanteren voor het verstrekken van subsidie verdient alle waardering. Het is altijd beter dan dat volstrekt over te laten aan ad hoe overwegingen die misschien nog meer subjectief bepaald zijn. Bij een geschikt systeem van weging is altijd nog van intersubjectiviteit sprake. Als de overeenstemming vrij groot is tussen de verschillende adviezen dan is er toch iets waarop men zich kan richten. In dit systeem gaat het eerder in de richting van een gecon troleerde subjectiviteit en dat is voor hem een stap voorwaarts. Niettemin blijft het een groot probleem. Hij heeft wel eens geprobeerd zich voor te stellen als lid van de Weizijnsraad om aan het college hierover te adviseren. Aan de hand van een jaarprogramma van enige instellingen in Prinsenbeek zou er dan gescoord moeten worden en punten toegekend en gewogen moeten worden. Daarbij komt hij soms tot een score van 15 en dan weer tot een score van 10. Dat is minder dus die krijgt ook minder geld. Er blijven twee problemen, ook al zou hij er in slagen om dat in de puntentelling tot uiting te brengen. Dan is hij nog niet in staat om het resultaat van die telling onmid- delijk te koppelen aan de centen, want daar gaat het toch om. Hij kan niet zeggen dat als iemand 15 punten haalt ook 1 1/2 keer zoveel subsidie moet hebben en dat diegene 1 1/2 keer belangrijker is dan de instelling die maar tot 10 punten komt. Dat zijn toch aanzienlijke problemen, die nog verder gaan. Veelal kan het niet ingevuld worden omdat de criteria op zichzelf subjec tief zijn. Hoe zwaar weegt een criterium waarin de geografische gebondenheid tot uitdrukking wordt gebracht. Als het voor en door Prinsenbeek is, dan moet dat wel erg zwaar tellen. Is het van, voor en door de regio, of is het van, voor of door de provincie of nog verder, met de kennelijke bedoeling dat naarmate het verder van Prinsenbeek af staat de punten minder moeten zijn. Er kunnen natuurlijk zaken zijn die, zoals bij de Streek-V.V.V., als uitdruk kelijke regionale aangelegenheid in de puntentelling wat negatiever tot uitdruk king komen. Het kan ook best zo zijn dat hoe ruimer de kring getrokken kan worden hoe meer punten er gegeven moeten worden terwijl het kennelijk de bedoeling is om minder punten te geven. Al met al zitten daar zoveel problemen in, dat hij het hele idee van die wegingscriteria goed vindt. Inderdaad zou er iets moeten zijn, waarmee op gecontroleerde wijze extreme subjectivi teit wordt beheerst. Hij vraagt zich echter af of de Weizijnsraad en het college er met dit voorstel in geslaagd zijn om een stelsel op tafel te leggen waarmee gewerkt kan worden. Zelfs wanneer alle zes leden van de Weizijnsraad tot hetzelfde oordeel komen dan kan dat eerder het gevolg zijn van het feit dat zij ai zo vaak en zo lang erover gepraat hebben, dan dat ze dan een heel valide oordeel hebben over de gang van zaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 123