evalueren of meerdere methoden naast elkaar zien en dan kijken hoe die
resultaten in algemene zin met elkaar overeenstemmen of dat er bijvoorbeeld
voor een bepaalde systemathiek gekozen wordt. Verder wenst hij de leden
van de Welzijnsraad alle wijsheid toe met de verdere uitwerking.
Wethouder Dirven dankt de raad voor het vertrouwen dat zij geeft door middel
van de intentieverklaring. Dat is precies wat het college vraagt. Nu kan er
verder gewerkt worden en het resultaat zal men straks wel zien. Uiteraard
is het instellen van een beroep altijd mogelijk binnen de wettelijke normen.
Het lijkt hem hier wat opportuun om daar in detail op in te gaan.
De heer van den Bliek zegt dat hij dit heeft aangeroerd in relatie met het
subsidieplafond want daar liggen wat problemen.
Wethouder Dirven zegt dat de raad dat straks in de definitieve uitwerking
hoort. Het zal inderdaad allemaal veel werk zijn maar de eerlijkheid naar
iedere subsidiënt toe verdienen vereiste nauwkeurigheiden dat kost tijd. De kruis-
variant van de heren Jansen en Lodewijks kan inderdaad ingebouwd worden,
maar de raad moet er zich niet in vergissen dat de raad het laatste panel
is. De gedachte om een kruisvariatie in te bouwen spreekt hem echter wel
aan. Hoe dat exact door het college wordt uitgewerkt zal binnen het college
en de Welzijnsraad verder worden besproken.
De voorzitter concludeert dat de raad zich kan vinden in de uitgangspunten
A, en Cen dat het college en met name de desbetreffende wethouder
veel sterkte wordt toegewenst de komende weken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
7. Voorstel tot het ongegrond verklarenvan een namens de heer 3. Peeters, Strij-
penseweg 17 te Prinsenbeek ingediend beroepschrift tegen de weigering van
een vergunning voor het uitbreiden van zijn woning.
De heer Nagelkerke vindt dit voorstel moeilijk. De beslissing van het college
is formeel helemaal juist. Daar bestaat geen misverstand over. Het gaat
er orn, is er ja of nee een tuincentrum en zo ja wordt het nu nog als een
tuincentrum geëxploiteerd. Als er een ja-woord uitgesproken wordt dan zou
dat onvermijdelijk precedenten kunnen scheppen. Het merendeel van zijn
fraktie gunt de heer Peeters de uitbreiding, maar gelijke monniken gelijke
kappen. Dat gold in het verleden en daar moet aan worden vastgehouden.
Zijn fraktie zou wel, omdat men het de heer Peeters zo van harte gunt, het
college willen adviseren als er mogelijk een gaatje is, via welke weg ook,
en het college zou de heer Peeters nog van dienst kunnen zijn, dat het dan
alsnog gebeurt. Als de heer Peeters morgen het bedrijf zou gaan exploiteren,
dan zal de heer Peeters niets meer in de weg gelegd worden.
De heer Lodewijks zegt dat zijn fraktie instemt met hetgeen het college
aan de raad voorstelt. Hij wijkt af van de mening van de heer Nagelkerke
in die zin dat hier geen sprake is van subjectieve, dan wel objectieve criteria.
De vraag is niet of er een bestemming tuincentrum is gelegen op het betreffen
de perceel want die vraag kan zonder meer en objectief bevestigend worden
beantwoord. Maar de vraag is of betreffende bezwaarmaker zodanige activitei
ten verricht dat hij aan de norm van een agrarische bedrijfsuitoefening voldoet.
Ten aanzien van dat laatste heeft het college zich laten adviseren door een
terzake deskundige. Dat advies is ondubbelzinnig en voor geen andere uitleg
vatbaar. Het blijft natuurlijk een belangrijk probleem dat als men regels
stelt in de sfeer van de ruimtelijke ordening en die toepast, men steeds weer
geconfronteerd wordt met de belangen van eigenaren of bewoners van bepaalde
percelen, die niet altijd gediend zijn met het rechtstreeks toepassen van die
criteria.
De heer van der Kooij zegt dat zijn fraktie het niet eens is met het besluit
-20-