wijze betrokkene zou moeten kunnen helpen dan moet de raad zich wel reali seren dat het college dat dan al gedaan zou hebben. Als uitgangspunt wil het college stellen dat als er een mogelijkheid is, ook voor iemand uit het Buitengebied, dan doet het college dat ook. Er is echter een grens. De frakties van het C.D.A., P.v.d.A. en Gemeenschapsbelang stellen dat het college terecht de bouwvergunning geweigerd heeft en het voorstel steunt. De V.V.D. en de heer van der Westen hebben problemen. Burgemeester en wethouders kunnen er begrip voor opbrengen dat er hier een sociale indicatie zou kunnen zijn, omdat het pand van dien aard is dat het praktisch niet bewoond kan worden. Het keiharde antwoord hierop is dat de man heeft gekocht en dat aangenomen mag worden dat de man voordat hij gaat kopen weet wat hij koopt en dat niet gesteld mag worden dat hij een kat in de zak heeft gekocht. Dat is een gegeven waar het college ook niet om heen kan. De bestemming op dit moment is die van "tuincentrum". Op de vraag of er een feitelijke uitoefening van het centrum is, dan is het antwoord van het college "nee". Zou het zover komen dat hij op een goed moment de activiteiten die hij waarschijnlijk nu in zijn vrije tijd doet, straks een volwaardig karakter krijgen en het de hoofd bron van inkomsten is, dan is er een andere situatie. De heer Lodewijks is het eens met wat de voorzitter heeft gezegd als antwoord op de vragen in de eerste ronde. Het is erg duidelijk wat er aan de hand is en hij denkt ook dat de heer Nagelkerke de spijker op de kop sloeg toen hij zei dat voorkomen moet worden dat er een precedentwerking van uitgaat. Hij kan verwijzen naar enige identieke gevallen waarbij ook een beroep op de raad is gedaan en waarbij om soortgelijke motieven niet in is toegestemd. Als de hand gelicht wordt met regels die kracht van wet hebben, dan weet men niet meer waar men mee bezig is en dat zou vervolgens ieder ander het recht geven om zich op hetzelfde besluit te beroepen. Omtrent de vraag of er nu wel of niet een tuincentrum wordt geëxploiteerd, is de zaak ook duidelijk. Er staat heel uitdrukkelijk in het advies van de betreffende advies commissie agrarische bouwaanvragen dat op dit moment geen tuincentrum wordt geëxploiteerd en dat thans niet kan worden voorzien of op die plaats in de toekomst wel een tuincentrum zal worden geëxploiteerd en of dit tuincen trum dan een volwaardig karakter zal krijgen. Dat laatste is ook een belangrij ke toevoeging omdat zelfs al wordt er een geëxploiteerd, de volwaardigheid nog moet blijken. Voor iedere agrariër in het buitengebied geldt dat minstens het aantal m3 grond de grondslag is van het bedrijf, waaraan een minimum inkomen ontleend moet worden en het de hoofdbetrekking moet zijn. Wanneer er geen sprake is van een tuincentrum, maar mogelijk van een slapend tuincen trum dan geldt de regel dat uiteraard de heer Peeters geholpen kan worden op het moment dat hij het slapend tuincentrum actief maakt. De heer Nagelkerke vindt de argumenten die worden aangedragen om toch de reclamant vergunning te geven niet helemaal juist. De man is geen onderne mer, want een ondernemer is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het feit dat het een half jaar stil heeft gelegen en het een puinhoop is gewor den en dat hij dan wel vergunning had gekregen zou voor veel mensen aanlei ding kunnen zijn om er ook maar een half jaar niets aan te doen, om zodoende er een vergunning door te drukken. Sprekende over de beperkte mate waarin reclamant als ondernemer heeft gewerkt dan heeft dat alleen nog geresulteerd in het weghalen van de kassen, die hem in de weg stonden. Hij vindt geen doorslaggevende argumenten hierin. De heer van der Kooij zegt dat hem, door iemand die het kan weten, verzekerd is dat de meeste boer en tuinders niet ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel en dat ze het ook niet verplicht zijn. Over het kopen van een kat in de zak is uitvoerig gesproken tijdens de betreffende hoorzitting en ook daarna in de commissievergadering. Het blijkt wel degelijk zo te zijn dat reclamant wist wat hij kocht maar er van overtuigd was dat hij een tuin centrum kocht. Van gemeentewege wordt aangevoerd dat er voorlichting ge- -22-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 132