-5- de kwestie nog eens ter sprake gebracht. Hij heeft toen namelijk de notulen ont vangen en gelezen van de vergadering van het college van 12 juni 1984. De voor zitter deelde daarop mede: "het Waterschap heeft de waterloop uiteindelijk niet aan de gemeente overgedragen. De gemeente heeft slechts het recht van leiding gekregen. Ik zeg echter toe een en ander nader te zullen nagaan en kom hier in de volgende vergadering op terug". Zo belandt hij bij de commissievergadering openbare werken van 19 september. De voorzitter kor,»: inderdaad bij de medede lingen op de kwestie terug. Om zijn verhaal compleet te maken leest spreker het verslag even voor: "De voorzitter zegt dat, nu de overkluizing van de waterloop nabij de Vroente een feit is, de bewoners verlost zullen zijn van de stank. Het onderhoud van de overkluizing blijft voor rekening van de gemeente doch het Waterschap blijft eigenaar van de grond. De commissie vindt het een vreemde zaak dat op 12 juni 1984 door het college van burgemeester en wethouders een besluit is genomen om de bovengrond om niet in gebruik te geven aan de heer J. Machielsen. Immers in de vergadering van de raadscommissie openbare werken van 20 juni 1984 heeft de heer Oosthoek gevraagd wat het college denkt te gaan doen met de grond die vrij komt na overkluizing van de waterloop achter de Vroente". Het geheel overziende blijft zijn fractie met een aantal vragen zitten. - Hoe kan het college grond die eigendom is van het Waterschap aan een derde in gebruik geven? - Kan het college grond aan een derde in gebruik geven zonder de gemeenteraad daarin te kennen? - Is bij het in gebruik geven van de grond aan de heer Machielsen niet onzorgvuldig gehandeld door zonder meer voorbij te gaan aan de bij het college bekende wensen en belangen van de bewoners aan de Vroente? - Is het college niet voorbarig te werk gegaan door op 12 juni de grond in gebruik te geven terwijl op 20 juni in de commissievergadering door de voorzitter wordt gezegd dat in een van de komende raadsvergaderingen over een mogelijke bestem ming gediscussieerd zou kunnen worden? Zijn fractie kan zich niet aan het gevoel onttrekken dat door het college gepro beerd wordt de raadsleden en daarmee een aantal bewoners van de Vroente met een kluitje in het riet te sturen en vraagt daarom het college te overwegen het nodige te doen om met het Waterschap tot zodanige overeenstemming te komen dat de grond tot wederopzegging aan derden in gebruik kan worden gegeven. Als overeenstemming bereikt is kan dit nader met de raad overlegd worden. De voorzitter vraagt zich af of de vraagstelling binnen de intentie van een rond vraag past. De heer Oosthoek zou beter het recht van interpellatie toe kunnen passen. Daarbij moet de raad toestemming worden gevraagd om het college inlich tingen te mogen vragen omdat de zaak teveel in de beleidssfeer ligt hoort hij eigen lijk niet in een rondvraag thuis. De heer Oosthoek zegt dit in de laatste commissievergadering naar voren te hebben gebracht. De voorzitter zegt dat de bedoeling van een rondvraag is: het stellen van feitelijke vragen en niet het stellen van vragen aan het college om inlichtingen te verkrijgen die via een interpellatie-sfeer zouden moeten. Waar ligt echter de grens? Wethouder Houtepen zegt dat deze zaak zowel in de commissievergadering van openbare werken als ook financiën en algemene zaken aan de orde is geweest. Hij heeft dan ook steeds geantwoord dat het college met deze problematiek bezig is en dat het niet zo gemakkelijk is om dit even te regelen. Voor de wensen van de bewoners aan de Vroente heeft het college alle begrip. Dit onderwerp zal in de komende raadsvergadering onderwerp van bespreking zijn omdat dan de vestiging van een recht van opstal aan de orde zal komen. De heer Schreiner stoort zich al enkele weken aan een reclamebord nabij de Vliet/ Middenweg. Hij vindt dat dit in Prinsenbeek niet thuis hoort. Daarbij komt nog dat in de commissievergadering openbare werken is toegezegd dat dit bord weg- gehaaid zou worden. De voorzitter zegt dat daarbij het voorbehoud is gemaakt dat het college deze toezegging zou honoreren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 163